In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Tijdvak 8 Burgers en Stoommachines
8.1 Industriële Revolutie
1800 - 1900
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Introductie hoofdstuk
uitleg 8.1
Mysterie opdracht: Waarom werd de boer een arbeider?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les heb je kennisgemaakt met de ka van H8.
Aan het einde van de les weet je welke belangrijke ontwikkelingen bij tijdvak 8 horen.
Aan het einde van de les weet je meer over de maatschappelijke veranderingen die de industriële revolutie teweeg bracht rond 1800.
Slide 3 - Tekstslide
Tijdvak: Burgers en Stoommachines
Jaartallen: 1800-1900
Periode: Moderne tijd: Waarom begint rond 1800 een nieuwe periode?
Slide 4 - Tekstslide
Tijd van Burgers en Stoommachines, KA's:
31 De industriële revolutie die in de westerse wereld die de basis legde voor een industriële samenleving
32 Discussies over de sociale kwestie
34 De opkomst van emancipatiebewegingen
35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
36 Opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, nationalisme, confessionalisme en feminisme.
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel lessen tot de zomervakantie?
26 lessen. nog 4 lessen tot de meivakantie.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Waarom werd de boer een arbeider?
Je werkt in tweetallen
je krijgt een werkblad en een bronnenkaartjes.
Je leest de kaartjes en vult het werkblad in.
Hierdoor kan je aan het einde de vraag beantwoorden.
Klaar? Nakijkblad ophalen bij de docent.
Slide 10 - Tekstslide
Nakijken:
Waarom werd de boer een arbeider?
Slide 11 - Tekstslide
werking stoommachine
Slide 12 - Tekstslide
De mijnen
Slide 13 - Tekstslide
''Hoewel Engeland en Nederland door de Noordzee zijn gescheiden, bestond er destijds een levendig verkeer tussen beide landen. Het contrast tussen de twee landen moet voor een bezoeker van het Groninger platteland rond 1850 overweldigend zijn geweest. Aan de ene kant het nog grotendeels agrarische Groningen, waar het ritme nog werd bepaald door de trekschuit. En aan de andere kant het rusteloze en uit zijn voegen barstende geïndustrialiseerde Engeland, waar het ritme werd bepaald door stoomlocomotieven die op een steeds maar groeiend net van spoorwegen en snelheden haalden tussen de 35 en 45 kilometer per uur.''