In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Op de fiets: Alles over wielrennen!
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat wielrennen is, welke fietsen gebruikt worden en welke regels er zijn bij het wielrennen.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze gaan leren en wat de doelen van de les zijn.
Wat weet jij al over wielrennen?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is wielrennen?
Wielrennen is een sport waarbij je op een fiets zo snel mogelijk een bepaalde afstand aflegt.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat wielrennen is en wat het doel ervan is.
Geschiedenis van de fiets
De eerste fiets werd uitgevonden in 1817. De fietsen die nu gebruikt worden zijn veel lichter en aerodynamischer dan vroeger.
Slide 5 - Tekstslide
Vertel kort over de geschiedenis van de fiets en hoe de fietsen door de jaren heen zijn veranderd.
Soorten fietsen
Er zijn verschillende soorten fietsen die gebruikt worden bij het wielrennen, zoals racefietsen en tijdritfietsen.
Slide 6 - Tekstslide
Beschrijf de verschillende soorten fietsen die gebruikt worden bij het wielrennen.
Regels bij het wielrennen
Er zijn veel regels bij het wielrennen, zoals het dragen van een helm en het niet afsnijden van bochten.
Slide 7 - Tekstslide
Leg kort uit wat de belangrijkste regels zijn bij het wielrennen en waarom deze regels belangrijk zijn.
Wielrennen in Nederland
In Nederland is wielrennen een populaire sport. Er worden veel wedstrijden georganiseerd en er zijn veel fietsclubs.
Slide 8 - Tekstslide
Beschrijf kort hoe populair wielrennen is in Nederland en wat voor activiteiten er zijn voor wielrenners.
Leestekst: De Ronde van Frankrijk
De Ronde van Frankrijk is de belangrijkste wielerwedstrijd ter wereld. Het is een meerdaagse wedstrijd die elk jaar in juli wordt gehouden.
Slide 9 - Tekstslide
Laat de leerlingen de leestekst lezen en vat kort de belangrijkste informatie samen.
Vraag 1
Wat is de Ronde van Frankrijk?
Slide 10 - Tekstslide
Stel de eerste vraag over de leestekst.
Vraag 2
In welke maand wordt de Ronde van Frankrijk gehouden?
Slide 11 - Tekstslide
Stel de tweede vraag over de leestekst.
Vraag 3
Hoe lang duurt de Ronde van Frankrijk?
Slide 12 - Tekstslide
Stel de derde vraag over de leestekst.
Vraag 4
Waarom is de Ronde van Frankrijk zo belangrijk?
Slide 13 - Tekstslide
Stel de vierde vraag over de leestekst.
Woord 1: Peloton
Een peloton is een groep wielrenners die dicht bij elkaar fietsen om zo minder tegenwind te hebben.
Slide 14 - Tekstslide
Leg kort uit wat het woord 'peloton' betekent en waarom dit belangrijk is in het wielrennen.
Woord 2: Etappe
Een etappe is een deel van een meerdaagse wielerwedstrijd.
Slide 15 - Tekstslide
Leg kort uit wat het woord 'etappe' betekent en waarom dit belangrijk is in het wielrennen.
Woord 3: Kopman
Een kopman is de beste renner van een wielerploeg. Hij wordt vaak beschermd door zijn ploeggenoten en heeft de meeste kans om te winnen.
Slide 16 - Tekstslide
Leg kort uit wat het woord 'kopman' betekent en waarom dit belangrijk is in het wielrennen.
Woord 4: Beklimming
Een beklimming is een stuk van het parcours waarbij de wielrenners een berg op moeten fietsen.
Slide 17 - Tekstslide
Leg kort uit wat het woord 'beklimming' betekent en waarom dit belangrijk is in het wielrennen.
Afsluiting
Nu weet je alles over wielrennen! Vergeet niet dat het dragen van een helm en het volgen van de regels erg belangrijk zijn.
Slide 18 - Tekstslide
Vat kort samen wat er in de les is geleerd en benadruk nogmaals het belang van veiligheid en regels bij het wielrennen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.