Kleding en sport week 1

• Taal
• Basisschool
• Groep 7,8

Kleding en sport week 1

woordenschat 

individueel

Je sport of doet dingen alleen, niet in groepsverband.

de rage

Iets dat tijdelijk heel populair is, bijv. voetbalplaatjes.

de tribune

Oplopende rijen zitplaatsen in een bijv. een stadion.

de coureurs

Deelnemers aan snelheidswedstrijden zoals de

Formule 1.

de triatlon

Wedstrijd waarbij de deelnemers moeten zwemmen, fietsen en hardlopen over bepaalde afstanden.

het record

Het hoogste, uiterste wat ooit bereikt is.

de doping

Het gebruik van verboden middelen tijdens het sporten.

springconcours

Springwedstrijd met paarden over hindernissen.

de etappe

Afstand afgelegd tussen twee rustpunten. 

het jeugdlid

Lid van een club onder een bepaalde leeftijd. 

het peloton

Groep van bij elkaar rijdende wielrenners of schaatsers.

succesvol

Met veel succes, het gaat heel goed.