Cursus 4 §2 ironie en woordgrap

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Nakijken?
  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg
  • Opdracht

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die we tijdelijk gebruiken in de Nederlandse taal.
B
Woorden die uit het oud-Nederlands komen.
C
Woorden uit het Engels die we in het Nederlands ook gebruiken.
D
Woorden die we uit een andere taal hebben overgenomen.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemen we de term voor het bestuderen van de herkomst en geschiedenis van woorden.
A
Etniciteit
B
Etymologie
C
Leenwoorden
D
Historie

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kan het dat woorden in verschillende talen soms op elkaar lijken?

Slide 6 - Open vraag

DUITS
FRANS
ENGELS
douche
racket
schwalbe
sowieso
container
ambulance
chocolade
überhaupt

Slide 7 - Sleepvraag

  • Ironie
  • Woordgrap
  • Uitleggen dat veel woorden in het Nederlands afkomstig zijn uit een oude talen en andere talen.
  • Benoemen waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken.

Slide 8 - Tekstslide

  • Wat: Lees tekst 1 en maak opdracht 1 en 3 blz. 88/89
  • Hoe: individueel
  • Hulp: lesboek, mevrouw de Vries
  • Tijd: 12 min
  • Uitkomst: bespreken/nakijken
  • Klaar?: Begin met leren van de woordenlijst  --> staat in de ELO studiewijzers. Of paragraaf 1 maken.
timer
12:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ironie
Vorm van spot, waarbij je het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt. 

Letterlijk:  'Je hebt een vier gehaald, dat is wel erg slecht.'
Ironisch: 'Je hebt een vier gehaald, dat is een bijzondere prestatie.'

Slide 11 - Tekstslide

Maak er een ironische zin van.
'Ik vind dat je te lang hebt gewacht met terugbetalen.'

Slide 12 - Open vraag

Maak er een ironische zin van.
'Je bent wel erg stil tijdens de les, laat wat meer van je horen.'

Slide 13 - Open vraag

Maak er een ironische zin van.
'De broodjes in de kantine zijn echt niet lekker.'

Slide 14 - Open vraag

Woordgrap
Een woordencombinatie die een komisch effect veroorzaakt.

Voorbeeld:  'Ken je een groente die ontploft? Bloemkool!'


Slide 15 - Tekstslide

Video
Opdr. 2 maken 

Slide 16 - Tekstslide

  • Wat: maak opdr. 4 blz. 89
  • Hoe: in tweetallen
  • Hulp: lesboek, mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 min
  • Uitkomst: bespreken/nakijken
  • Klaar?: lezen in je leesboek of bedenk zelf een woordgrap. Schrijf deze in je schrift.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Woordgrap

Slide 18 - Tekstslide

Zout helpen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link