Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Cursus 4 §2 ironie en woordgrap
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling vorige les
Kennen en kunnen
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die we tijdelijk gebruiken in de Nederlandse taal.
B
Woorden die uit het oud-Nederlands komen.
C
Woorden uit het Engels die we in het Nederlands ook gebruiken.
D
Woorden die we uit een andere taal hebben overgenomen.
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noemen we de term voor het bestuderen van de herkomst en geschiedenis van woorden.
A
Etniciteit
B
Etymologie
C
Leenwoorden
D
Historie
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kan het dat woorden in verschillende talen soms op elkaar lijken?
Slide 6 - Open vraag
DUITS
FRANS
ENGELS
douche
racket
schwalbe
sowieso
container
ambulance
chocolade
überhaupt
Slide 7 - Sleepvraag
Ironie
Woordgrap
Uitleggen dat veel woorden in het Nederlands afkomstig zijn uit een oude talen en andere talen.
Benoemen waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken.
Slide 8 - Tekstslide
Wat
: Lees tekst 1 en maak opdracht 1 blz. 92
Hoe
: individueel
Hulp
: lesboek, mevrouw de Vries
Tijd
: 7 min
Uitkomst
: bespreken/nakijken
Klaar
?: Ga verder met opdracht 2.
timer
7:00
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Ironie
Vorm van spot, waarbij je het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt.
Letterlijk: 'Je hebt een vier gehaald, dat is wel erg slecht.'
Ironisch: 'Je hebt een vier gehaald, dat is een bijzondere prestatie.'
Slide 11 - Tekstslide
Maak er een ironische zin van.
'Ik vind dat je te lang hebt gewacht met terugbetalen.'
Slide 12 - Open vraag
Maak er een ironische zin van.
'Je bent wel erg stil tijdens de les, laat wat meer van je horen.'
Slide 13 - Open vraag
Maak er een ironische zin van.
'De broodjes in de kantine zijn echt niet lekker.'
Slide 14 - Open vraag
Wat
: Lees tekst 1 en maak opdracht 2, 3 en 5 op blz. 93
Hoe
: individueel
Hulp
: lesboek, mevrouw de Vries
Tijd
: 15 min
Uitkomst
: bespreken/nakijken
Klaar
?: lezen in je leesboek of bedenk zelf een woordgrap. Schrijf deze in je schrift.
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
Woordgrap
Een woordencombinatie die een komisch effect veroorzaakt.
Voorbeeld: 'Ken je een groente die ontploft? Bloemkool!'
Slide 16 - Tekstslide
Video
Opdr. 3 maken
Slide 17 - Tekstslide
Woordgrap
Slide 18 - Tekstslide
Zout helpen?
Slide 19 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Cursus 4 §2 ironie en woordgrap
4 dagen geleden
- Les met
22 slides
Cursus 4 taal §3 verbale en non-verbale communicatie
4 dagen geleden
- Les met
17 slides
Cursus 4 taal §3 verbale en non-verbale communicatie
4 dagen geleden
- Les met
17 slides
Cursus 4 §1 Waar komen woorden vandaan?
19 dagen geleden
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cursus 1 §1, 2 en 3
Oktober 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Ironie en woordgrap
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Ironie en woordgrap
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cursus 4 §1 Waar komen woorden vandaan?
4 dagen geleden
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3