1TK1 - 17-02

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Ga vast rustig op je plek zitten, je laptop heb je nog niet nodig.

Vak: Frans

Docent: meneer Groenen (GRP)

Wat hebben we vorige les gedaan?

• Welke toetsen komen eraan (na de vakantie)?
• Uitleg Franse cijfers 20-69
• Woordjes F samen doornemen
• Sleepvraag nieuwe woordjes 
• Grandes Lignes: maken onderdeel F, Lire (= lezen) van hoofdstuk 2

Wat gaan we deze les doen?

• Welke toetsen komen eraan (na de vakantie)?
• Herhaling: Franse cijfers 20-69
• Klassikaal: 26a en 27a
• Sleepvraag cijfers
• Blooket

Welke toetsen komen eraan?

Toets                                          Weging    Inhoud

SO schrijfvaardigheid       2x               - werkwoorden op -er + de ontkenning

                                                                         

MO spreekvaardigheid     1x                - om de kaart vragen, iets bestellen

SO lees-                                    2x             - tijdschriftartikel over winkelen begrijpen

en luistervaardigheid                           begrijpen

                                                                        - gesprek over uit eten gaan begrijpen

                                                                      

Tellen in het Frans: 20-69

• Vanaf 20 tot 69: je zegt in het Frans eerst het tiental, daarna komt het tweede cijfer van het getal. 
• Bijvoorbeeld: zeventien wordt bijvoorbeeld “dix-sept” en zevenentwintig wordt "vingt-sept"
• Als het tweede cijfer “1” is, dan schrijf je “-et-un” achter het getal. Bijvoorbeeld: "eenentwintig" wordt "vingt-et-un". 
• De tientallen:

20 = vingt

30 = trente

40 = quarante

50 = cinquante

60 = soixante

But (doel) van deze les

• Je gaat oefenen met de getallen tot en met 69. Aan het eind van deze les kun je deze gebruiken
• Je gaat oefenen met de uitspraak van c en ç. Aan het eind van deze les kun je deze letters goed uitspreken.

Combineer de cijfers

un euro quarante-neuf

vingt-trois

cinquante-neuf

quarante-huit

un euro cinquante

soixante-et-un

trente

cinquante-quatre

un euro quinze

1 euro 49

23

54

59

30

61

48

1 euro 50

1 euro 15

Uitspraak van de letters c en ç

Uitspraak van de letters c en ç

Vous avez des croissants? (= Heeft u croissants?)

Ça coute combien?  (= Hoeveel kost het?)

Ça coute cinq euros cinquante.              Merci beaucoup! 

(= Dat kost drie euro vijftig.)                      (= Hartelijk dank!)

Wat hebben we deze les gedaan?

• Welke toetsen komen eraan (na de vakantie)?
  
• Herhaling: Franse cijfers 20-69
  
• Klassikaal: 26a en 27a
  
• Sleepvraag cijfers
  
• Blooket