Hoofdstuk 5: Renaissance en Reformatie

Wat heeft deze afbeelding te maken met het bestuur van Karel V?
1 / 31
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat heeft deze afbeelding te maken met het bestuur van Karel V?

Slide 1 - Open vraag

H5 De Tijd van ontdekkers en hervormers
5.1 De Renaissance 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • welk mens- en wereldbeeld ontstond in Italië
  • hoe kunstenaars de kunst van de klassieke oudheid gingen navolgen
  • wat het christelijk humanisme van Erasmus inhield

Slide 3 - Tekstslide

In welk land begon de Renaissance?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Spanje
D
Italië

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent eigenlijk het woord: renaissance?

Slide 5 - Open vraag

Welk levensmotto past bij de Renaissance?
A
Carpe Diem
B
Plus Ultra
C
Memento Mori
D
Je maintiendrai

Slide 6 - Quizvraag

Nieuw mens- en wereldbeeld
Rijke Italiaanse handelaren en hun kunstenaars kregen een nieuw mens- en wereldbeeld.

De wereld was Gods schepping en ze geloofden dat God de mens had uitgekozen om de natuur te perfectioneren.

Niet alleen richten op het leven na de dood, ook het beste maken van de tijd op aarde. 

Belangstelling voor de oudheid, kunstenaars sloten zich daarbij aan.



Slide 7 - Tekstslide

Renaissance
klassiek erfgoed bestuderen om te overtreffen; kunstenaars vonden dat de renaissance was aangebroken

Middeleeuwse kunst was 'Gotisch' - barbaars (Giorgio Vasari)


Slide 8 - Tekstslide

Navolging van de oudheid (1/2)

Beeldhouwers en schilders creëerden een verbeterde versie van de natuur waardoor ze als kunstenaars werden gezien.

De anatomie van het lichaam wordt daardoor belangrijk.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst
  • wedergeboorte van de Griekse- en Romeinse kunst/ cultuur
  • klassieke vormen
  • symmetrie
  • mythologische figuren
  • natuurlandschappen
  • nog steeds christelijke onderwerpen
  • realistisch
  • meer emotie
  • perspectief (weergeven van diepte)
  • naakt, contrapost
"wie dit heeft gezien hoeft beslist geen moeite te doen andere beeldhouwwerken te bekijken, gemaakt in onze tijd of welke andere tijd en van welke kunstenaar dan ook" - Vasari

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waarom hoort dit fresco bij de renaissance?

Slide 12 - Open vraag

Waarom hoort dit gebouw bij de Renaissance?

Slide 13 - Open vraag

Navolging van de oudheid (2/2)


Humanisten: geleerden die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerden (klassieke auteurs werden gezien als geestverwanten).

Natuurwetenschappers gingen zelf waarnemingen doen en de natuur bestuderen: Copernicus


Slide 14 - Tekstslide

1453: Val van Constantinopel

Gevolgen zijn groot:
- oprukkende Ottomaanse leger in Europa
- geleerden vluchten naar Italiaanse steden en nemen veel klassieke werken mee
- handel met Indië en China niet meer via Constantinopel: Europeanen moeten nieuwe handelsroutes zoeken

Slide 15 - Tekstslide

Ideaal van de Renaissance: de uomo universalis: de mens die zich op de meest uiteenlopende terreinen heeft ontwikkeld. 

Slide 16 - Tekstslide

Verspreiding over Europa
16de eeuw: verspreiding van de renaissance over Europa; richtte zich op de wedergeboorte van het oorspronkelijke christendom.
Belangrijkste christelijk humanist: Erasmus, o.a. " Lof der zotheid" (1511) en studie/vertaling van het Nieuwe Testament.

 

Slide 17 - Tekstslide

Lees de quotes uit de Lof der Zotheid en doe de volgende opdrachten:

1. Wat bedoelt Erasmus met deze zin?
2. Wat maakt deze uitspraken typisch voor Erasmus en het Christelijk humanisme van die tijd?
3. Welke 3 uitspraken spreken jou het meeste aan, en waarom? 
 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

In de renaissance ontstond een nieuw mensbeeld. Geef hiervan in eigen woorden een omschrijving.

Slide 20 - Open vraag

Bekijk de video over Erasmus:

1. noem eigenschappen van (de stijl van) Erasmus
2. wat is zijn voornaamste kritiek op de kerk?
3. waarom is Erasmus typisch een Renaissance-mens? 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bekijk de video over Erasmus:

1. noem eigenschappen van (de stijl van) Erasmus
2. wat is zijn voornaamste kritiek op de kerk?
3. waarom is Erasmus typisch een Renaissance-mens? 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Reformatie Self-Test 
Beantwoord de vier vragen en ontdek of je Katholiek, humanist, Luthers of Calvinistisch bent. 

Slide 25 - Tekstslide

1. Je gaat naar de hemel als je: 
A. God jou voorbestemd heeft, en dat blijkt ook uit jouw manier van leven.

B. Leeft volgens de oorspronkelijke teksten en regels van de Bijbel.
 
C.  Berouw toont voor je zonden, op de manier zoals de kerk dat aangeeft.

D.  Een oprecht geloof hebt, en berouw toont voor je ‘zonden’.



Slide 26 - Tekstslide

2. Je komt in contact met God:....
A.  Door bidden en bijbelstudie.

B.  Met hulp van afbeeldingen en verhalen over heiligen.

C.  Door bijbelstudie en discussies.

D. Door bijbelstudie en een sober leven leiden.

Slide 27 - Tekstslide

3. Een priester is....
A. Niet noodzakelijk, maar wel belangrijk als leider/ voorganger. 

B. Niet noodzakelijk, zelfstudie van de Bijbel is het belangrijkste. 

C. Noodzakelijk, alleen een priester kan de bedoeling van God uitleggen.

D.  Binnen de geloofsgemeenschap verdeel je de taken, zo zijn er ook 'predikanten' die de kerkdienst leiden. 

 

Slide 28 - Tekstslide

4. Wie heeft de leiding over de kerk?
A. Één leider van de kerk voor alle gelovigen.

B. De geloofsgemeenschap zelf

C.  De (lokale) vorst bepaalt welk geloof gepraktiseerd wordt in zijn gebied.

D. Er kan leiding zijn, maar er moet ook vooral ruimte zijn voor individuele sturing. 


 

Slide 29 - Tekstslide

Reformatie Self-Test 
Beantwoord de vier vragen en ontdek of je Katholiek, humanist, Luthers of Calvinistisch bent. 
4x dezelfde uitkomst: je bent radicaal :-)
3x dezelfde uitkomst: je bent overtuigd maar hebt oog voor andere stromingen.
2x dezelfde uitkomst: je hebt voorkeur maar ziet in verschillende stromingen goede dingen.
Alle stromingen 1x: jij bent een geboren bruggenbouwer :-)

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag met De Reformatie 
handboek pag. 70-72
Opdrachtenboek pag. 83-84-85
Optie 1: Basiskennis en vaardigheden
vraag 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12

Optie 2: basiskennis 
vraag 1, 3, 10, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22




Slide 31 - Tekstslide