2 Chili beeft

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
De zwaarste aardbeving die ooit is gemeten, vond plaats in Chili in mei 1960. Regelmatig komen hier zware aardbevingen voor.

Leerdoel: Waarom wordt Chili regelmatig getroffen door zware aardbevingen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Convectiestromingen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Tsunami
Aardbeving onder de zee: zeebeving

  • Plaat schiet los
  • Brengt zeewater in beweging
  • Vloedgolf

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

In Chili vindt een aardbeving plaats van 6 op de schaal van Richter. In Los Angeles is er ook een aardbeving van 5 op de schaal van Richter. Hoeveel keer zwaarder is de aardbeving in Chili?
A
1000x
B
100x
C
10x
D
1x

Slide 12 - Quizvraag

Wat was de kracht van de zwaarste aardbeving ooit in Chili gemeten?
A
6,5 op de schaal van Richter
B
7,5 op de schaal van Richter
C
8,5 op de schaal van Richter
D
9,5 op de schaal van Richter

Slide 13 - Quizvraag

Het epicentrum van een aardbeving is waar de aardbeving plaatsvindt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke begrippen hebben te maken met aardbevingen in Chili
A
Convergentie, oud gebergte, subductie
B
Divergentie, jong gebergte, tsunami
C
Divergentie, oud gebergte, subductie
D
Convergentie, subductie, tsunami

Slide 15 - Quizvraag

Aardbeving
A
Endogeen
B
Exogeen

Slide 16 - Quizvraag

De aardbevingen in het binnenland van Chili hebben een hypocentrum dat … is dan de aardbevingen langs de kust
A
Dieper
B
Ondieper

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Inzoomen op convergentie

Slide 22 - Tekstslide

Divergentie

Slide 23 - Tekstslide

Transform

Slide 24 - Tekstslide

Convergent
Divergent
Transform

Slide 25 - Sleepvraag

Divergent
Convergent
Transform

Slide 26 - Sleepvraag

Waarom komen er zware aardbevingen voor in Chili ?

Gebruik de termen convergentie en subductie in je antwoord.

Slide 27 - Open vraag

Chili
Platentektoniek (subductie) leidt tot:
  • Gebergtevorming
  • Aardbevingen
  • Vulkanisme
  • Trog

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een seismisch gat?
A
Een groot gat voor de kust van Chili waar tsunami's voorkomen
B
Een gebied waar al lang geen zware aardbeving is voorgekomen
C
Een gebied waar door veel vulkanen trillingen ontstaan
D
Een groot gat in Chili ontstaan door divergentie

Slide 32 - Quizvraag

Waar is het seismisch gat?
Seismisch gat

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Breukgebergtes en plooiingsgebergte
A
Een plooiingsgebergte ontstaat bij horsten en slenken
B
Breukgebergtes ontstaan bij horsten en slenken
C
Breukgebergtes ontstaan bij convergente platen
D
Een plooiingsgebergte ontstaat bij divergentie

Slide 40 - Quizvraag

Welke term hoort er niet bij een breukgebergte?
A
Horsten
B
divergente kracht
C
convergente kracht
D
Slenken

Slide 41 - Quizvraag

Begrippen I
Aardbeving:                    Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten.  
Schaal van Richter:         Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.
Epicentrum:                     Het punt waar de aardbeving aan de oppervlakte komt, direct boven het hypocentrum.
Tsunami:                          Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt en die wordt veroorzaakt door een zeebeving.
Naschokken:                    Aardbeving die uren, dagen of zelfs weken na een eerdere aardbeving in hetzelfde gebied plaatsvindt.
Breuk:                              Barst of scheur in de aardkorst.
Convergentie:                  Het naar elkaar toe drijven van platen.
Oceanische plaat:            Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (Oceaan).
Continentale plaat:          Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak.
Subductie:                       Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.
Zijschuivende breuk:      Breuk waarbij gesteente horizontaal langs elkaar schuift.
Opschuivingsbreuk:        Breuk waarbij het gesteente in tweeën wordt gebroken en één blok naar boven wordt geduwd.
Afschuivingsbreuk:         Breuk waarbij het gesteente in tweeën wordt gebroken en één blok naar beneden schuift.

Slide 42 - Tekstslide

Begrippen II
Seismisch gat:          Een gebied waar al lang geen zware aardbeving is voorgekomen vergeleken met de omringende gebieden.
Magma:                    Heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde.
Plooiingsgebergte:   Gebergte dat is ontstaan door plooiing van stukken van de aardkorst.
Breukgebergte:         Gebergte dat ontstaat in een gebied met sterke breukactiviteit.
Trog:                         Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat.

Slide 43 - Tekstslide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • beschrijven en verklaren waarom Chili vaak wordt getroffen door zware aardbevingen.
  • Beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie van een oceanische plaat.
  • beschrijven en verklaren hoe het Andesgebergte is gevormd.

Basisboek
  • B100, B101, B106, B110, B112, B113, B114

Slide 44 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §3.2 in Learnbeat

Slide 45 - Tekstslide