5.4 Aanpassingen bij dieren

Aanpassingen bij dieren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Wat heb je de afgelopen les gedaan?                                     5 min
  • Waar ga jij in deze les aan werken? (jouw doelen)            5 min
  • Wat weet je al?                                                                                  10 min
  • Samen of zelfstandig aan de slag                                           15 min
  • Heb je je doelen behaald?                                                           10 min
  • Afsluiting van de les                                                                        5 min

Slide 2 - Tekstslide

Controle werkboek

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn aanpassingen van waterdieren?
A
Gestroomlijnd lichaam
B
Geen organen
C
Vinnen
D
Kieuwen

Slide 4 - Quizvraag

Een zoolganger....
A
Heeft zooltjes zoals een kat of hond
B
Zet zijn gehele voet op de grond, van teenkootjes tot hielbeen
C
Loopt het liefst niet op blote voeten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet deze snavel?
A
kegelsnavel
B
pincet snavel
C
priemsnavel
D
haaksnavel

Slide 6 - Quizvraag

Een voorbeeld van een teenganger is een
A
Mens
B
Paard
C
Beer
D
Hond

Slide 7 - Quizvraag

In afbeelding de zijn vier poten van vogels getekend.

Welke poot is afkomstig van een loopvogel?

A
Poot 1
B
Poot 2
C
Poot 3
D
Poot 4

Slide 8 - Quizvraag

Hoe is je score?
De meeste vragen goed? 
Dan mag je zelfstandig aan de slag met je eigen doelen.

 De meeste vragen fout?
Dan gaan we samen nog even aan de slag met de uitleg van dit onderwerp.

Slide 9 - Tekstslide


Waar ga jij in deze les aan werken?

Slide 10 - Woordweb

Zelfstandig aan de slag:
Wat ga je doen: 
Aan de slag met jouw doelen waar je aan wil werken.
Hoe?
Met behulp van de aftekenlijst en je werkboek/laptop.
Hulp nodig?
Vraag je buurman/buurvrouw of sla de vraag even over.
Resultaat?
Je kan aangeven hoe tevreden je bent met de behaalde doelen en 
een vraag daarover beantwoorden.
Klaar?
Dan mag je verder werken aan de volgende paragraaf.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Verlengde instructie nodig of ga je zelfstandig aan de slag?

Slide 12 - Tekstslide

Aanpassing bij landdieren 
  • Elk landdier is aangepast aan de leefomgeving: dan kunnen ze goed bewegen, voeden en verdedigen
  •  Ijsbeer: 
  • - dikke vacht (kou)
  • - grote klauwen en scherpe tanden (vangen prooi)
  • - Witte kleur (valt niet op)

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen bij landdieren
  • Doordat op het land alles zwaarder is dan in het water, hebben landdieren stevige poten en een zwaar skelet. 
  • Zoolgangers lopen op de hele voet.
  • Teengangers lopen op de tenen.
  • Topgangers/hoefgangers lopen op de toppen van de tenen. 

Slide 14 - Tekstslide

Aanpassingen bij waterdieren
- Gestroomlijnd
- Schutkleur
- Schubben met
laag slijm
- Kieuwen
- Vinnen

Slide 15 - Tekstslide

Aanpassingen bij vogels

Slide 16 - Tekstslide

Samen aan de slag of alleen?

Slide 17 - Tekstslide

Ad en Ton vergelijken landdieren met waterdieren.
Ad zegt dat een gestroomlijnd lichaam een aanpassing is aan het voortbewegen op het land.
Ton zegt dat waterdieren meer aanpassingen bezitten om hun eigen lichaamsgewicht te dragen.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Ad en Ton hebben beide geen gelijk
B
Alleen Ad heeft gelijk
C
Alleen Ton heeft gelijk
D
Ad en Ton hebben beide gelijk

Slide 18 - Quizvraag

Is een geit een hoefganger, teenganger of een topganger?
A
Hoefganger
B
Teenganger
C
zoolganger

Slide 19 - Quizvraag

Heb je gedaan wat je van te voren bedacht had (jouw doelen)?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Afsluiting van de les
Heb je nog huiswerk voor een volgende x?

Slide 21 - Tekstslide