Burgerschap Quiztime! Les 5

Burgerschap
Dimensie: Politiek
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Dimensie: Politiek

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Spel: Van wens naar wet

Kiesdeler berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Kiesdeler
Uitgebrachte stemmen : aantal zetels = kiesdeler

Voorbeeld:
6.000.000 : 150 = 40.000

Dus: 40.000 stemmen nodig voor één zetel

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
Huiswerk bespreken: opdracht 4.21 t/m 4.25

Quiz: Het Stemexamen!

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
Weet jij of de koning stemrecht heeft.

Weet jij uit wie de regering bestaat.

Ben ik overtuigd van jullie kennis van de politiek!

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4.21
Welke mogelijkheden zie jij voor een coalitie?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4.21
Welke mogelijkheden zie jij voor een coalitie?
Bijv.
VVD, PVDA, evt. met D66

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 4.22
a. Welke partijen vormen het huidige kabinet?
b. Noteer namen, portefeuilles en partijen van de ministers en staatssecretaris in het kabinet
c. Welke politieke partijen zijn in de Tweede Kamer vertegenwoordigt?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 4.22
a. Welke partijen vormen het huidige kabinet?
VVD, D66, CDA en ChristenUnie
b. Noteer namen, portefeuilles en partijen van de ministers en staatssecretaris in het kabinet
https://www.parlement.com/id/vlp9jmbv5ux4/nieuws/namen_van_alle_nieuwe_bewindspersonen

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4.22
c. Welke politieke partijen zijn in de Tweede Kamer vertegenwoordigt?
VVD (34), D66 (24), PVV (17), CDA (14), PvdA (9), SP (9), GroenLinks (8), PvdD (6), FVD (5), ChristenUnie (5), 
DENK (3), Groep-Van Haga (ex-FVD) (3), JA21 (3), SGP (3), Volt (2), lid-Gündogan (1), BBB (1), lid-Omtzigt (1), Fractie-Den Haan, (ex-50PLUS) (1), BIJ1 (1)

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4.22
d. En welke politieke partijen in de Eerste Kamer?
e. Hebben de coalitiepartijen een meerderheid in de Eerste Kamer?
f. Waar loopt het kabinet dan nu tegenaan?

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4.22
d. En welke politieke partijen in de Eerste Kamer?
VVD (12), CDA (9), GroenLinks (8), D66 (7), Fractie-Nanninga (7), PvdA (6), PVV (5), SP (4), ChristenUnie (4), PvdD (3), 50PLUS (2), SGP (2), Fractie-Otten (2), Fractie-Frentrop (2), FVD (1), OSF (1)

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4.22
e. Hebben de coalitiepartijen een meerderheid in de Eerste Kamer?
Nee.
f. Waar loopt het kabinet dan nu tegenaan?
Dat de Eerste Kamer voorstellen kan tegenhouden die al door de Tweede Kamer zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4.23
Spel: Van wens naar wet
Vorige les gedaan

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4.24
a. Wie zijn de populairste leden van ons Koninklijk huis?
b. Is onze koning benoemd of gekozen?
c. Is het principe van onze erfopvolging democratisch of niet?
d. Waarom wordt de troonrede door de ministers geschreven en niet door de koning?

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4.24
a. Wie zijn de populairste leden van ons Koninklijk huis?
Maxima, Willem-Alexander, Beatrix en Pieter van Vollenhoven, Amalia en Alexia
b. Is onze koning benoemd of gekozen?
Benoemd.
c. Is het principe van onze erfopvolging democratisch of niet?
Nee, je hebt geen inbreng over wie er regeert.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 4.24
d. Waarom wordt de troonrede door de ministers geschreven en niet door de koning?
Omdat de ministers sinds 1848 verantwoording afleggen aan het volk en de Koning sindsdien onschendbaar is. De troonrede heeft een politieke lading en wordt slechts ceremonieel door de Koning voorgelezen. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 4.24
e. Waarom zal de koning toch zijn handtekening plaatsen onder een wetsvoorstel waar hij het niet mee eens is?
f. In België heeft koning Boudewijn in 1990 geweigerd de abortuswet te tekenen. Weet je waarom? Hoe hebben de Belgen dit opgelost?
g. Vind je dat onze koning onze nationale sporters enthousiast(en weinig koninklijk) mag aanmoedigen?

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 4.24
e. Waarom zal de koning toch zijn handtekening plaatsen onder een wetsvoorstel waar hij het niet mee eens is?
We leven in een democratie en hij zal de wens van het volk respecteren.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4.24
f. In België heeft koning Boudewijn in 1990 geweigerd de abortuswet te tekenen. Weet je waarom? Hoe hebben de Belgen dit opgelost?
Hij en zijn vrouw hadden vele miskramen gehad, het bleek dat ze samen geen kinderen konden krijgen, daardoor kon hij vanuit zijn geweten deze wet niet ondertekenen. Hij is toen enkele dagen afgetreden waarna de regering de wet heeft getekend.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4.24
g. Vind je dat onze koning onze nationale sporters enthousiast(en weinig koninklijk) mag aanmoedigen?
Eigen inbreng.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4.25
a. Waar staat EGKS voor?
b. Waar zetelt het EP?
c. Waardoor bracht de invoering van de Euro een groot risico met zich mee?
d. Wat is een referendum?
e. Wat was het Nederlandse antwoord op het referendum over een Europese superstaat?

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4.25
a. Waar staat EGKS voor?
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
b. Waar zetelt het EP?
Straatsburg

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4.25
c. Waardoor bracht de invoering van de Euro een groot risico met zich mee?
De invoering van de Euro werd gebruikt als hefboom voor de versnelde Europese integratie. De verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa waren te groot voor een gezamenlijke munt.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 4.25
d. Wat is een referendum?
Een referendum is een volksraadpleging. Hiermee wordt bedoeld het voorleggen van een vraag m.b.t. wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land. Net als bij verkiezingen komen de kiesgerechtigden naar het stembureau en maken hun keuze m.b.t. de vraag.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 4.25
e. Wat was het Nederlandse antwoord op het referendum over een Europese superstaat?
Nee.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 4.25
f. Hoe hebben ze de Grondwet van 2005 er toch doorgekregen?
g. Wie hebben de financiële crisis veroorzaakt?
h. Welke voordelen heeft de EU voor Nederland?

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 4.25
f. Hoe hebben ze de Grondwet van 2005 er toch doorgekregen?
Ze hebben de originele Grondwet een heel klein beetje gewijzigd en het daarna een Verdrag genoemd, waardoor het niet aan de bevolking voorgelegd hoefde te worden.
g. Wie hebben de financiële crisis veroorzaakt?
De banken.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 4.25
h. Welke voordelen heeft de EU voor Nederland?
Naast welvaart al 60 jaar solide vrede.

Slide 29 - Tekstslide

Vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Tijd voor het...
Stemexamen!

Slide 31 - Tekstslide

Prijsuitreiking!

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Weet jij of de koning stemrecht heeft?

Weet jij uit wie de regering bestaat?

Ben ik overtuigd van jullie kennis van de politiek?

Slide 33 - Tekstslide

Volgende les
Lezen pagina 223 t/m 229
Maken opdracht 4.26 t/m 4.29

Slide 34 - Tekstslide