Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
unit 6 L- 26-27 yellow 2 - green 2
unit 6 yellow 2 + green 2
doelen:
ik kan over vroeger vertellen.
ik kan vertellen over iemand's bezit
ik kan dingen vergelijken
ik kan grammatica goed toepassen.
green - zie differentatie na controlevragen
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
115 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
unit 6 yellow 2 + green 2
doelen:
ik kan over vroeger vertellen.
ik kan vertellen over iemand's bezit
ik kan dingen vergelijken
ik kan grammatica goed toepassen.
green - zie differentatie na controlevragen
Slide 1 - Tekstslide
recap lesson 26
ik kan:
- dingen vergelijken
- vertellen over verleden (present perfect)
- zeggen dat iets van iemand is
Slide 2 - Tekstslide
comparison (vergelijken)
hoe zat het ook al weer?
iets met korte en lange woorden?
soms veranderde de y?
Slide 3 - Tekstslide
wat is het correcte antwoord
A
I am so rich as Peter.
B
I am as rich as Peter
Slide 4 - Quizvraag
en wat als je nou niet zo rijk bent als Peter?
A
I am not as rich as Peter.
B
I am not so rich as Peter.
Slide 5 - Quizvraag
welk antwoord is correct
A
She is prettyer than me.
B
She is more pretty than me.
C
She is prettier than me.
Slide 6 - Quizvraag
welk antwoord is correct?
A
This song is beatifuller.
B
This song is more beautiful.
Slide 7 - Quizvraag
welk antwoord is correct?
A
I'm bad, but he is worse.
B
I'm bad, but he is baddest.
Slide 8 - Quizvraag
Welke zin is in de present perfect?
(voltooid tegenwoordige tijd)
A
He walks outside.
B
He is walking outside.
C
Has he walked outside?
D
He walked outside.
Slide 9 - Quizvraag
welke zin is correct in de present perfect?
A
We haven't bought a new car.
B
We were buying a new car.
C
We buy a new car.
D
We are going to buy a new car.
Slide 10 - Quizvraag
welke zin is correct in de present perfect?
A
He haven't seen a cat.
B
He hasn't see a cat.
C
He hasn't saw a cat.
D
He hasn't seen a cat.
Slide 11 - Quizvraag
welke zin is correct in present perfect?
A
They have buyed a house.
B
They has bought a house.
C
They have buy a house.
D
They have bought a house.
Slide 12 - Quizvraag
possessives
iemand bezit iets:
hoe zeg je ook alweer dat iemand iets bezit.
Waar moest je ook alweer op letten?
Denk aan de
's
en
'
Slide 13 - Tekstslide
Peter heeft een fiets. Hoe zeg je dat?
A
Peter's bike
B
Peters' bike
Slide 14 - Quizvraag
Mijn broers hebben boeken.
A
my brothers' books
B
my brother's books
Slide 15 - Quizvraag
de kinderen hun speelgoed
A
the childrens' toys
B
the children's toys
Slide 16 - Quizvraag
mijn ouders hun huis
A
my parents' house
B
my parents's house
Slide 17 - Quizvraag
de kat van Jess
A
Jess's cat
B
Jess' cat
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
controle vraag: welke zin is correct. Lees zorgvuldig!
A
Amy's cat have a long tail.
B
Amys cat has a long tail.
C
Amy's cat has a long tail.
Slide 29 - Quizvraag
controlevraag: welke zin is correct?
A
I has cleaned my parents's car.
B
I has cleaned my parents' car.
C
I have cleaned my parents's car.
D
I have cleaned my parents' car.
Slide 30 - Quizvraag
controlevraag: welke zin is correct?
A
She sings beautifuller than my mum.
B
She sings more beautiful than my mum
C
She sings so beautiful as my mum.
Slide 31 - Quizvraag
old habits in the past
als iets een gewoonte was in het verleden, gebruik je
- used to + verb
- is bij iedereen hetzelfde.
Slide 32 - Tekstslide
Ik ging altijd met de bus naar school
I
used to go
to school by bus.
Hij ging iedere zaterdag zwemmen.
He
used to swim
every Saturday.
Wij kochten altijd een ijsje daar.
We
used to buy
ice cream overthere.
Slide 33 - Tekstslide
questions + negations
dus vragende en ontkennende zinnen maken
- je hebt daarvoor een extra werkwoord nodig, de hulpww (auxiliary verbs)
Slide 34 - Tekstslide
hulpwerkwoorden zijn bijv:
- to do / to have
hierbij is het belangrijk om wie het gaat
dus de juiste vorm van to do / to have
-
can / must / shall / will / should
deze hulpwerkwoorden hebben maar 1 vorm en zijn bij alle personen hetzelfde.
Slide 35 - Tekstslide
Have I seen you before? (have/ has + verb 3)
Has she seen you before? (have/ has + verb 3)
Do we like that song? (do + verb)
Does he like that song? (does + verb)
They can't help you.
He can't help you.
You shouldn't shout!
We mustn't be late.
Slide 36 - Tekstslide
controleopdracht green
vertel in 5-8 zinnen wat jij vroeger als gewoonte had en waarom je dat nu niet meer doet.
mail naar:
tvandenheuvel@bbonderwijs.nl
* je mag dit keer, dit ook gewoon in een emailtje doen
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
unit 6 L28 yellow 2 - 2B yellow en green
Mei 2020
- Les met
26 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
2B - 1. recap unit 6 and catch up
Juni 2020
- Les met
22 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2D - recap unit 6 + catch up
Juni 2020
- Les met
23 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
unit 6 L- 26-27 yellow 2 -2a
April 2020
- Les met
31 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
futures 2B, 2D
Augustus 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 irregular verbs/ past simple/ present perfect/ linking words
September 2022
- Les met
44 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3,4
Week 2: Passive (8B)
Augustus 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4