In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
2.4 Rechtspraak en straffen
Slide 1 - Tekstslide
H4C woensdag 2 oktober
Wat gaan we deze les doen?
Huiswerk: maken van 2.3: opdracht 2, 5, 10, 11, 12, 13
Klassikaal:
Huiswerk bespreken
Theorieën achter criminaliteit: blz. 44 en 45
Voor jezelf aan de slag:
Aan de slag met de rechtszaak 'Helmer':
2. Leerdoelen: hoe gaat het proces in een strafzaak, welke soort straffen zijn er en wat is het doel van straffen in Nederland
3. Maak voor jezelf een makkelijk overzicht van de 6 theorieën
Huiswerk: volgende les de vragen over der rechtszaak af + theorieën in een schema
Slide 2 - Tekstslide
H4B en H4D woensdag 2 oktober
Wat gaan we deze les doen?
Klassikaal:
Huiswerk: rechtszaak kijken met vragenblad
bespreken vragen 'Helmer'
Uitleg 2.4 Rechtspraak en straffen
morgen: dia 29 t/m 35 nog doen
Voor jezelf aan de slag/Keuze
Maak voor jezelf een makkelijk overzicht van de 6 theorieën als je dit nog niet had gedaan
Verder met je PO
Lezen 2.5 + hier 4 vragen met antwoord zelf over maken om
morgen te stellen aan de klas
4. Huiswerk: schema af + lezen 2.5 met 4 vragen met antwoord
timer
20:00
Slide 3 - Tekstslide
Waarom plegen mensen misdrijven?
blz. 44/45 in je lesboek
Criminologen en psychologen houden zich bezig met de vraag hoe criminaliteit ontstaat. Want als je daar meer over weet, kun je criminaliteit effectiever bestrijden en aanpakken.
Slide 4 - Tekstslide
Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren. In het lesboek o staan 6 wetenschappelijke verklaringen voor het ontstaan van criminaliteit.
Welke rol speelt de omgeving?
Is crimineel gedrag aangeboren?
Is misdaad een keuze?
Een theorie
Slide 5 - Tekstslide
1. Aangeleerd-gedragtheorie
Volgens de aangeleerd gedrag theorie verschillen plegers van misdrijven niet wezenlijk van andere mensen.
Mensen hebben geen afwijkende persoonlijkheidskenmerken en ze hebben dezelfde doelen in het leven als alle andere mensen
Echter: ze hebben het verkeerde gedrag aangeleerd om die doelen te bereiken.
Bepalend: gezin, buurt en vriendengroep
Wanneer jongeren intensief contact hebben met andere die strafbare feiten plegen, is de kans groot dat ze dit overnemen
Slide 6 - Tekstslide
2. Bindingstheorie
In ieder mens schuilt een misdadiger, maar de meesten gedragen zich netjes.
Dit doen we omdat we onze bindingen niet op het spel willen zetten: onze affectieve banden met familie, vrienden en collega's.
Deze banden zijn een 'rem' op criminele neigingen.
Mensen die weinig of geen bindingen hebben zullen eerder misdrijven plegen.
WWW-theorie
Slide 7 - Tekstslide
3. Zelfcontrole-theorie
Mensen met weinig zelfcontrole zullen eerder misdrijven plegen.
Iemands zelfbeheersing wordt al in de vroege jeugd bepaald.
Kinderen met weinig zelfdiscipline worden 30 jaar later vaker veroordeeld voor een strafbaar feit.
Als je je emoties en verlangens slecht kun beheersten leidt eerder naar crimineel gedrag maar ook zullen deze personen eerder beginnen met roken, drinken en drugs en risicovol gedrag.
Dus: belangrijk dat kinderen in de opvoeding zelfbeheersing meekrijgen.
Slide 8 - Tekstslide
4. Sociobiologische theorie
Volgens de sociobiologische theorie wordt ons gedrag niet alleen bepaald door opvoeding en cultuur, maar ook door genetische, erfelijke factoren.
Testosterongehalte bij agressieve daders is vaak hoog.
Kinderen met sterk asociaal gedrag hebben vaak een lage hartslag: hierdoor hebben ze minder last van angst en ze zijn minder gevoelig voor straf.
Wel wisselwerking tussen biologische factoren en omgeving zoals opvoeding en cultuur.
Dus: een kind met veel testosteron en een lage hartslag dat oproeit in gewelddadige buurt of gezin heeft grotere kans om crimineel gedrag te gaan vertonen.
Slide 9 - Tekstslide
5. Anomietheorie
Mensen komen eerder in de criminaliteit terecht als ze hun doelen in het leven niet kunnen bereiken.
In de westerse wereld wil iedereen vaak zo hoog mogelijk op de maatschappelijke ladder komen middels een diploma of een goede baan.
Maar sommige mensen zien dat hun kansen worden beperkt door hun afkomst of omdat ze geen diploma hebben. Zij stellen dan hun doelen bij: dan maar geen mooi koophuis of een dure auto.
Anderen kiezen een alternatieve strategie om toch aan de gewenste rijkdom en status te komen, bijvoorbeeld door inbraak, fraude en drugshandel.
Anomie betekent: niet volgens de wettelijke, gangbare regels.
Slide 10 - Tekstslide
Volgens de gelegenheidstheorie geldt het gezegde: de gelegenheid maakt de dief.
Deze theorie gaat ervan uit dat iedereen in elke situatie de meest gunstige optie voor zichzelf kiest.
Daarbij weegt een persoon rationeel voordelen en nadelen tegen elkaar af: hij maakt een kosten-batenafweging: kosten: negatieve gevolgen / baten: wat levert het op?
Het is dus aantrekkelijker om een strafbaar feit te plegen als de pakkans klein is.
Dit verklaart vooral vel misdrijven die om geld gaan: diefstal, oplichting en fraude
6. Rationele keuze theorie
Slide 11 - Tekstslide
H4B woensdag 2 oktober
Huiswerk: schema af over de 6 theorieën blz. 44/45 + rechtszaak Helmer met vragen af
Invullen vraag 15 blz. 42 in je werkboek
Huiswerk bespreken rechtszaak
Nog dia's laten zien van 2.4
Lezen 2.5 + hier 4 vragen met antwoord zelf over maken
Verder met je PO?
Slide 12 - Tekstslide
Check: maak vraag 15 op blz. 42
Slide 13 - Tekstslide
Antwoord vraag 15
Slide 14 - Tekstslide
2.4 Rechtspraak en straffen
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen 2.4
In deze paragraaf leer je:
Op welke manier straffen we en wat willen we ermee bereiken?
Je kunt uitleggen uit welke 7 stappen een zitting verloopt (bron 9)
Je kunt de doelen van straffen noemen
je kent de theorie achter criminaliteit
je bent op de hoogte van de 3 hoofdstraffen en kunt strafrechtelijke maatregelen noemen
Slide 16 - Tekstslide
Verloop van de rechtszaak (bron 9)
1. Opening door de rechter
2. Aanklacht door de OvJ
3. Onderzoek door de rechter
4. Requisitoir met strafeis door de OvJ
5. Pleidooi door de advocaat
6. Laatste woord door de verdachte
7. Vonnis door de rechter
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Antwoorden zaak Helmer
1.Mishandeling van zijn partner en vier nachtelijke inbraken in winkels.
2.
Slide 19 - Tekstslide
3. De straf is 36 maanden vrijheidsstraf, onderbouwing: “andere begeleidingstrajecten hebben niet geholpen, dit is het enige wat we nog kunnen doen”= wraak en vergelding en beveiligen samenleving
4. Eigen antwoord.
5. * Sociobiologische theorie
* Rationele keuze
* Zelfcontroletheorie
Slide 20 - Tekstslide
02:13
Het zwijgrecht is een voorbeeld van rechtsbescherming in de rechtszaak
A
waar
B
onwaar
Slide 21 - Quizvraag
03:34
In welk onderdeel van de rechtszaak zijn we nu?
A
Opening
B
Aanklacht
C
Onderzoek
D
Requisitoir
Slide 22 - Quizvraag
06:11
Waarom stelt de advocaat deze vraag?
A
Om de waarheid boven water te krijgen
B
Om gaten in het verhaal van de getuige te vinden
C
Om te bewijzen dat de verdachte schuldig is
Slide 23 - Quizvraag
12:53
Denk je dat de rechter de persoonlijke omstandigheden meeneemt in het vonnis?
Ja
Nee
Slide 24 - Poll
14:06
Wie is er aan het woord? Waarmee eindigt haar verhaal?
A
Advocaat, strafeis
B
Advocaat, vonnis
C
OvJ, vonnis
D
OvJ strafeis
Slide 25 - Quizvraag
15:54
Denk je dat de rechter de verdachte schuldig zal bevinden?
Iemand kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor zijn daad: hij moet behandelt worden in een TBS-kliniek.
Tijdens het plegen van het misdrijf was de persoon psychisch in de war (psychose).
Je bent dan ontoerekeningsvatbaar: hij is niet of deels verantwoordelijk voor zijn daden.
Degene is een gevaar voor de samenleving en de kans op recidive is aanwezig
Slide 36 - Tekstslide
Welk begrip herken je? 1. Iedere verdachte heeft recht op een advocaat die toeziet op een eerlijk proces. 2. Via een rechtszaak zorgen we ervoor dat criminaliteit niet loont.