Formuleren

I1a
Periode 3
Via starttaal online 2F stijlkwesties
Als/dan
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

I1a
Periode 3
Via starttaal online 2F stijlkwesties
Als/dan

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode
Stijl
schrijven 
grammatica

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
als/dan uitleg
als/dan oefeningen

Slide 3 - Tekstslide

Als of dan?

Slide 4 - Tekstslide

Als
Als gebruik je in vergelijkingen waarin even … of (net) zo … staan

  • Charles is net zo slim als zijn vader.
  • Charles is even slim als zijn vader.
  • Een ristretto is dubbel zo sterk als een kopje espresso.

Slide 5 - Tekstslide

Dan
Het voegwoord dan gebruik je in het geval van een vergrotende trap of na de woorden anders, andere of ander

  • Hij is kleiner dan zij.
  • Michael Jackson scoorde meer hits dan zijn broers en zussen.
  • Met zijn nieuwe kapsel zag hij er heel anders uit dan zijn tweelingbroer.
  • Ik kreeg een ander boek voor mijn verjaardag dan ik had gevraagd.

Slide 6 - Tekstslide

Hij is groter dan haar
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Die tv is groter ... die van ons.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quizvraag

Hij is veel groter .......
A
als mij
B
dan ik
C
als ik
D
dan mij

Slide 9 - Quizvraag

Onze televisie is even groot/groter als/dan jullie televisie.

A
groot/als
B
groot/dan
C
groter/als
D
groter/dan

Slide 10 - Quizvraag

Ik ben even groot ……. mijn zoon, maar kleiner …… mijn dochter.

A
dan, dan
B
als, dan
C
dan, als

Slide 11 - Quizvraag

Maken 
Via starttaal online 2F stijl - als/dan inclusief de deeltoets

Slide 12 - Tekstslide