In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
WELCOME!
Slide 1 - Tekstslide
TODAY
We will repeat questions and negations
We will learn something about word order
We will read in Charlie and the Chocolate Factory
Slide 2 - Tekstslide
Maak de zin vragend: I am really tired.
Slide 3 - Open vraag
Maak de zin vragend: Miss Korten drinks a lot of coffee
Slide 4 - Open vraag
maak ontkennend: Louise watches Netflix after school
Slide 5 - Open vraag
Maakt ontkennend: I am tall
Slide 6 - Open vraag
WORD ORDER
In an English sentence, words are placed in a certain order. A positive sentence usually has: SUBJECT (who), VERB (does), OBJECT (what), PLACE (where) and TIME (when).
A sentence does not always have all the elements.
Slide 7 - Tekstslide
WORD ORDER
SUBJECT (who), VERB (does), OBJECT (what), PLACE (where) and TIME (when).
'SVOPT' of 'wie doet wat waar wanneer'
Slide 8 - Tekstslide
WORD ORDER
WIEDOETWATWAARWANNEER
The boyrideshis biketo schoolin the morning.
The studentsuse their mobile phonesin the canteenduring lunch break.
The girlwalksher dogin the parkevery Sunday.
Slide 9 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde: wie, wat, wanneer, doet, waar
Slide 10 - Open vraag
LET'S GO!
Homework for Thursday January 14:
Exercise 55, 56 & 57
Maak dit in je werkboek en stuur een foto via Teams