2x grammatica bvb, bijstelling, vzv

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Even jullie kennis opfrissen ...
bvb
bijstelling
vzv
nwg

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van vandaag
- Je kunt een bijvoeglijke bepaling herkennen in een zin. 
- Je weet wat een bijstelling is.
- Je kunt een vzv herkennen in een zin.
- Je kunt een nwg benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Bijvoeglijke bepaling en bijstelling: hoe zit het ook alweer? (10 minuten)
  • Voorzetselvoorwerp en bwb (10 minuten)
  • Naamwoordelijk gezegde (5 minuten)
  • Zelfstandig werken (20 minuten)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is/zijn de bvb's in deze zin?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 7 - Quizvraag

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
Die mooie bungalow | staat | al een jaar | te koop.

'Die mooie' is een bijvoeglijke bepaling bij 'bungalow'.

Het huis op de hoek | wordt | afgebroken.

'op de hoek' is een bijvoeglijke bepaling bij 'het huis'.

Slide 9 - Tekstslide

In die nieuwe zaal van het museum heeft dat leuke meisje uit mijn klas een prachtig schilderij van Frans Hals bekeken. Hoeveel bvb's?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Ik spreek nooit meer af met Sebastiaan!
Voeg een bijstelling toe bij 'Sebastiaan'.

Slide 12 - Open vraag

Bijstelling
  • Een bijstelling is geen zinsdeel, maar een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 


Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van bijstellingen
  1. Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.
  2. Het onderzoek werd geleid door de heer Pietersen, een deskundige op het gebied van belastingfraude.
  3. De heer Rutte, onze minister-president, kan zich van dat voorval niets herinneren.

Slide 14 - Tekstslide

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?

Hij heeft een MOOIE fiets.
A
Bijstelling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Is hier sprake van een bijstelling?


Mireille, mijn buurmeisje, heeft nu ook griep.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Is hier sprake van een bijstelling?


Hij is enkele jaren getrouwd geweest.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

 Verschil bvb en de bijstelling

Het verschil met een bijvoeglijke bepaling is dat:

- een bijstelling direct achter het zelfstandig naamwoord staat,
- een bijstelling nooit een werkwoordsvorm bevat,
- en daarbij staat een bijstelling vrijwel altijd tussen komma's.

Slide 18 - Tekstslide

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Mevrouw Van Vianen, lerares op Calvijn, is dol op hardlopen.
Wat is de bijstelling?
A
Mevrouw Van Vianen is een bijstelling
B
'Lerares op Calvijn' is een bijstelling.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is niet waar over de bijstelling?

Een bijstelling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
staat tussen komma's.

Slide 20 - Quizvraag

Bijvoeglijke bepaling of bijstelling?
Op Funda, de website van makelaars in onroerend goed, zijn enkele mooie optrekjes te vinden.

Slide 21 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling of bijstelling?
Op Funda, de website van makelaars in onroerend goed, zijn enkele mooie optrekjes te vinden.

  • de website van makelaars in onroerend goed = bijstelling bij 'funda'
  • van makelaars in onroerend goed = bvb bij 'website'
  • in onroerend goed = bvb bij 'makelaars'
  • enkele mooie = bvb bij 'optrekjes'

Slide 22 - Tekstslide

Programma
  • Bijvoeglijke bepaling en bijstelling: hoe zit het ook alweer? (10 minuten)
  • Voorzetselvoorwerp en bwb (10 minuten)
  • Naamwoordelijk gezegde (5 minuten)
  • Zelfstandig werken (20 minuten)

Slide 23 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
Wie legt het ons uit?

Slide 24 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 25 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
1. Begint altijd met een voorzetsel;
2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel (je kunt het voorzetsel NIET weglaten)
4. Je kunt het voorzetsel niet vervangen.
5. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

VZV vs. BWB
  • Een vzv begint - net als de meeste bwb's - met een voorzetsel.
  • Wanneer weet je of je te maken hebt met een VZV of een BWB?
  • Als het voorzetsel letterlijk iets over een plaats/tijd zegt OF als het door een ander voorzetsel vervangen kan worden, dan is het een BWB.
   --> Hij staat stil bij het stoplicht. (= bwb)
   --> Op 4 mei staan we stil bij alle oorlogsslachtoffers. (= vzv)



Slide 28 - Tekstslide

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 29 - Sleepvraag

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 30 - Sleepvraag

Programma
  • Bijvoeglijke bepaling en bijstelling: hoe zit het ook alweer? (10 minuten)
  • Voorzetselvoorwerp en bwb (10 minuten)
  • Naamwoordelijk gezegde (5 minuten)
  • Zelfstandig werken (20 minuten)

Slide 31 - Tekstslide

Wat weet je nog?
• De zwabbels + de andere 3 koppelwerkwoorden, ken jij ze?
• Het onderwerp doet iets of is iets?
• Het NWG bestaat uit 2 delen, welke zijn dat?
• De uitzondering met 'zijn' ?
• Lijdend voorwerp + NWG, kan dat?

Slide 32 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Saskia blijft iedere dag naar school rennen.
De politie vangt de boef.
In 1929 werd Jopie de eerste Miss Holland.
Sturen jullie de uitnodigingen voor het feest op tijd weg?
Lieke Martens is de beste voetbalster ter wereld geworden.
Jan is een lieve jongen

Slide 33 - Sleepvraag

Programma
  • Bijvoeglijke bepaling en bijstelling: hoe zit het ook alweer? (10 minuten)
  • Voorzetselvoorwerp en bwb (10 minuten)
  • Naamwoordelijk gezegde (5 minuten)
  • Zelfstandig werken (20 minuten)

Slide 34 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Blok 1 opdracht 8, 9 en 11 (bvb/bwb, ontleden)
https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/zinsdelen/
Kies: per (deel van een) zinsdeel oefenen of alles door elkaar
Hoe? Chromebook of in je schrift, zachtjes overleggen mag
Hulp? Boek - Buur - Baas
Tijd? 20 minuten.
timer
20:00

Slide 35 - Tekstslide

- Je kunt een bijvoeglijke bepaling herkennen in een zin. 
- Je weet wat een bijstelling is.
- Je kunt een vzv herkennen in een zin.
- Je kunt een nwg benoemen.

Slide 36 - Tekstslide