Naamwoordelijk gezegde (nwg)
In een zin met een naamwoordelijk gezegde IS het onderwerp iets. Het voert dus géén handeling uit.
1. Een zin met een nwg bevat in ieder geval een koppelwerkwoord. (zie volgende slide)
2. Een nwg bestat uit 2 delen;
- werkwoordelijk deel (alle werkwoorden in de zin incl koppelwerkwoord)
- naamwoordelijk deel (datgene wat het onderwerp is)
3. Het naamwoordelijk deel vind je door de vraag te stellen: wie/wat + ow + werkwoorden?
Bijv.
Tijdens de vakantie is mijn zus directeur geworden.
ow = mijn zus
werkwoordelijk deel = is geworden naamwoordelijk deel = directeur
nwg = is directeur geworden