6.4 - Arbeidsproductiviteit verhogen & MVO

Economie
Leerdoelen:
  1. Je weet hoe bedrijven de arbeidsproductiviteit kunnen laten toenemen.
  2. Je weet wat maatschappelijke opbrengsten zijn.
  3. Je weet wat maatschappelijk verantwoord ondernemen inhoudt.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie
Leerdoelen:
  1. Je weet hoe bedrijven de arbeidsproductiviteit kunnen laten toenemen.
  2. Je weet wat maatschappelijke opbrengsten zijn.
  3. Je weet wat maatschappelijk verantwoord ondernemen inhoudt.

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit verhogen
Bedrijven willen graag dat de arbeidsproductiviteit zo hoog mogelijk is. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:

  1. technologische ontwikkelingen: zoals mechanisatie en automatisering.

  2. arbeidsverdeling (specialisatie): de werkzaamheden worden zodanig verdeeld, dat iedereen doet waar hij of zij goed in is.

  3. scholing: door bijvoorbeeld cursussen kun je het werk beter en sneller doen.

  4. prestatieloon: je krijgt als afdeling of als werknemer een bonus als je een bepaalde productie hebt behaald.

  5. verbeteren van de arbeidsomstandigheden en de werksfeer.

Slide 2 - Tekstslide

1. Een fietsfabriek schaft een nieuwe montage- en lakrobot aan. De productie stijgt dan naar 148.200 e-bikes per jaar en was voorheen 132.600 e-bikes. Ze hadden 128 werknemers in dienst, maar besluiten 25 werknemers te ontslaan. Een werkdag in de fabriek duurt 8,5 uur. In totaal zijn er 312 productiedagen per jaar in de fabriek.

Bereken de oude arbeidsproductiviteit per uur.

Slide 3 - Open vraag

2. Een fietsfabriek schaft een nieuwe montage- en lakrobot aan. De productie stijgt dan naar 148.200 e-bikes per jaar en was voorheen 132.600 e-bikes. Ze hadden 128 werknemers in dienst, maar besluiten 25 werknemers te ontslaan. Een werkdag in de fabriek duurt 8,5 uur. In totaal zijn er 312 productiedagen per jaar in de fabriek.

Bereken de nieuwe arbeidsproductiviteit per uur.

Slide 4 - Open vraag

3. Een fietsfabriek schaft een nieuwe montage- en lakrobot aan. De productie stijgt dan naar 148.200 e-bikes per jaar en was voorheen 132.600 e-bikes. Ze hadden 128 werknemers in dienst, maar besluiten 25 werknemers te ontslaan. Een werkdag in de fabriek duurt 8,5 uur. In totaal zijn er 312 productiedagen per jaar in de fabriek.

Hoeveel is de arbeidsproductiviteit per uur gestegen?

Slide 5 - Open vraag

4. Een fietsfabriek schaft een nieuwe montage- en lakrobot aan. De productie stijgt dan naar 148.200 e-bikes per jaar en was voorheen 132.600 e-bikes. Ze hadden 128 werknemers in dienst, maar besluiten 25 werknemers te ontslaan. Een werkdag in de fabriek duurt 8,5 uur. In totaal zijn er 312 productiedagen per jaar in de fabriek.

Bereken met hoeveel procent de arbeidsproductiviteit is gestegen.

Slide 6 - Open vraag

5. Geef een voorbeeld van arbeidsverdeling bij ons op school.

Slide 7 - Open vraag

6. Bedenk een voordeel van specialisatie voor de werkgever.

Slide 8 - Open vraag

7. Welk nadeel kan specialisatie voor de werkgever hebben?

Slide 9 - Open vraag

8. Welk nadeel kan specialisatie voor een werknemer hebben?

Slide 10 - Open vraag

9. Aardbeienkweker van Aert uit Brabant besluit om zijn personeel voortaan niet meer per uur, maar per kilo geplukte aardbeien uit de betalen. 'Ik denk dat de arbeidsproductiviteit door dit prestatieloon flink zal stijgen', aldus van Aert.

Verklaar de uitspraak van de aardbeienkweker.

Slide 11 - Open vraag

10. Aardbeienkweker van Aert uit Brabant besluit om zijn personeel voortaan niet meer per uur, maar per kilo geplukte aardbeien uit de betalen. 'Ik denk dat de arbeidsproductiviteit door dit prestatieloon flink zal stijgen', aldus van Aert.

Noem een mogelijk nadeel voor van Aert door het invoeren van het prestatieloon.

Slide 12 - Open vraag

11. Goede arbeidsomstandigheden kunnen een positieve invloed hebben op de arbeidsproductiviteit. Ook op school.

Noem voor leerlingen een arbeidsomstandigheid die beter kan zodat jij harder kunt werken of hogere cijfers haalt.

Slide 13 - Open vraag

12. Goede arbeidsomstandigheden kunnen een positieve invloed hebben op de arbeidsproductiviteit. Ook op school.

Noem ook voor het personeel van jouw school een arbeidsomstandigheid die volgens jou beter kan.

Slide 14 - Open vraag

Maatschappelijke opbrengsten
Meer productie is belangrijk voor het bedrijf zelf, want door meer te produceren is een grotere afzet mogelijk. Meer productie levert ook meer banen op. Anders gezegd: de werkgelegenheid neemt toe. Met het inkomen dat met de extra banen wordt verdiend, kunnen mensen meer goederen en diensten kopen. Daardoor stijgt de welvaart in ons land. Dit soort voordelen die de samenleving van productie heeft, noem je maatschappelijke opbrengsten.

Slide 15 - Tekstslide

13. Welke twee voorbeelden van maatschappelijke opbrengsten worden in de vorige dia genoemd?

Slide 16 - Open vraag

14. Minder productie leidt uiteindelijk tot minder vraag naar producten. Hieronder staan drie tussenstappen:





Zet de tussenstappen in de juiste volgorde, zodat er een logische gedachtegang wordt weergegeven.


Minder productie                                                                                                                                 minder vraag naar producten                                             
minder consumeren
minder inkomen
minder werkgelegenheid

Slide 17 - Sleepvraag

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Meer productie betekent niet alleen maar voordelen voor onze samenleving. Als bedrijven meer gaan produceren, kan dat milieuschade veroorzaken in de vorm van geluidshinder, stankoverlast of bodem- en luchtvervuiling. Voor een deel van die kosten geldt: 'De vervuiler betaalt.' In dat geval komen de kosten voor rekening van het bedrijf en zij het dus bedrijfskosten. Maar als de kosten voor het oplossen van de milieuschade voor rekening van de samenleving komen, zijn het maatschappelijke kosten. Niet altijd kun je deze kosten in geld uitdrukken.

Steeds meer bedrijven houden bij hun productie zo veel mogelijk rekening met de gevolgen voor mens en milieu. Je spreekt dan van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo).

Slide 18 - Tekstslide

15. Bekijk de afbeelding hiernaast.

Geef een voorbeeld van milieuschade voor bewoners door de laag
overvliegende voertuigen.

Slide 19 - Open vraag

16. Bekijk de afbeelding hiernaast.

Kun je deze vorm van milieuschade volgens jou in geld uitdrukken?
Waarom wel of niet?

Slide 20 - Open vraag

17. Noem twee voorbeelden waaruit blijkt dat jouw school zich ook bezighoudt met maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Slide 21 - Open vraag

Oefenen
Maak opdracht 33 t/m 40 van bladzijde 183.

Klaar en wil je de opdracht nakijken? Klik op het oogje.

Slide 22 - Tekstslide