22-03

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Die Lernziele
  • Du kannst sagen, was du magst und was nicht
  • Du kannst eine kurze Nachricht über soziale Medien schreiben um eine Verabredung zu bestätigen oder abzusagen
  • Du kennst die Wörter aus Schritt 21,22 und 26

Slide 2 - Tekstslide

Das Programm
Lied
Proeftoets
Grammatik
Hausaufgaben
Gimkit

Slide 3 - Tekstslide

Zwak werkwoord met stam op -d of -t

Slide 4 - Tekstslide

Zwak werkwoord met stam op -s of -ß

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden op zelfde manier als zwakke werkwoorden met stam op -d en -t
Op dezelfde manier:
öffnen (openen), zeichnen (tekenen), rechnen (rekenen), regnen (regenen), atmen (ademen), begegnen (ontmoeten)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Draußen (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest

Slide 8 - Quizvraag

Das Flugzeug (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest

Slide 9 - Quizvraag

Da (befassen) man sich mit Hausaufgaben...
A
befasst
B
befasset
C
befasse
D
befassen

Slide 10 - Quizvraag

Er (begegnen) morgen seiner Mutter.
A
begegt
B
begegnet
C
begegnest
D
begegent

Slide 11 - Quizvraag

Du (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest

Slide 12 - Quizvraag

Ihr (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst

Slide 13 - Quizvraag

Aus Langeweile (zeichnen) man ein Bild.
A
zeichnt
B
zeichnen
C
zeichent
D
zeichnet

Slide 14 - Quizvraag

Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest

Slide 15 - Quizvraag

Er (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart

Slide 16 - Quizvraag

Er (arbeiten) in dem Supermarkt
A
arbeite
B
arbeid
C
arbeitet
D
arbeit

Slide 17 - Quizvraag

Hausaufgaben
Schritt 25: 1,2,3,4,5
Schritt 26: 1 t/m 6
Schritt 27: 1 t/m 6
Schritt 28: 1 t/m 7

Slide 18 - Tekstslide

Gimkit

Slide 19 - Tekstslide