1.4. sparen Havo 3

 Geldzaken
1.4 sparen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Geldzaken
1.4 sparen

Slide 1 - Tekstslide

1.4. Sparen




Sparen betekent dat je geld niet meteen uitgeeft, maar apart zet voor later, bijvoorbeeld op een spaarrekening.

Slide 2 - Tekstslide

1.4 Sparen
  • Je kunt het begrip risico-aversiteit uitleggen.
  • Je kunt de verschillen tussen een spaarrekening en een spaardeposito noemen.
  • Je kunt de interest op basis van enkelvoudige interest (rente) berekenen.
  • Je kunt het saldo op een spaarrekening berekenen met behulp van samengestelde interest.
  • Je kunt het bijgeschreven rentebedrag op een spaarrekening berekenen met behulp van samengestelde interest.

Slide 3 - Tekstslide

Sparen = uitstel van consumptie
Sparen is het niet uitgeven van een deel van het inkomen.

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Sparen
Spaarmotieven

Er zijn verschillende spaarmotieven waarom mensen kiezen om te sparen:

  • Sparen voor een doel, zoals het kopen van een nieuwe telefoon.
  • Sparen uit voorzorg, om onverwachte kosten te kunnen betalen, zoals een kapotte wasmachine.
  • Sparen voor rente, zodat je extra geld kunt verdienen op je spaargeld.

Slide 5 - Tekstslide

Laura is bang dat haar computer binnenkort kapot gaat, hiervoor legt zij nu alvast geld apart. Welk spaarmotief heeft Laura
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente

Slide 6 - Quizvraag

1.4 Sparen     Wat is: Rente

Rente is de vergoeding die je ontvangt van de bank als je spaart, of betaalt als je geld leent. Hoe hoger de rente, hoe meer je ontvangt of betaalt.


Slide 7 - Tekstslide

3.1 Sparen
Enkelvoudige rente

Enkelvoudige rente wordt berekend over het oorspronkelijke bedrag dat je hebt gespaard. Bij enkelvoudige rente groeit je spaargeld dus niet door de eerder ontvangen rente.

Slide 8 - Tekstslide

Sparen
Enkelvoudige rente 

Je spaart €1.200. Je ontvangt 4% rente van de bank. Hoeveel euro heb jij na een jaar op je spaardeposito? Ga uit van enkelvoudige rente.

  • Eerste manier: €(1.200 : 100) x 4
  •  E(indwaarde)=K(apitaal)x (1+Interest)€1.200 x 1,04= €1.248

Slide 9 - Tekstslide

1.4 Sparen
Enkelvoudige rente 
Jan heeft van zijn opa €500 gekregen voor zijn verjaardag. Hij kiest ervoor om het geld te sparen. Hij zet het geld op een spaarrekening. Hij ontvangt 2,5% rente. 

Hoeveel staat er op zijn rekening na 3 jaar?

  • Optie 1: (€500 : 100) x 2,5 = 12,5 x 3 jaar= 37,5 + 500= 537,5 euro na 3 jaar. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?               Maak opdracht 1.32 (p75) daarna online toets 1.3, 
HOE?               Op papier, in je boek
MET WIE?      Alleen of in tweetallen
Vragen?         Check eerst p68 ev, daarna vingers
GELUID?         Fluistertoon
TIJD?               20 minuten
KLAAR?          Maak de online toets van 1.3
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?                Maak de online toets in Cumulus van 1.3
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: Schrijf op in je agenda: Afmaken 1.32
Wanneer af?  Voor volgende week maandag
Antwoorden zelfstandig &kritisch nakijken
Bij vragen: Mailen!

WAT VOND JIJ VAN DE LES?

Slide 13 - Tekstslide

1.4 Sparen
Aan de slag!



Maken opdracht: 1.32 blz 75

Slide 14 - Tekstslide

1.4 Sparen
  •  JJe kunt het begrip risico-aversiteit uitleggen.
  • Je kunt de verschillen tussen een spaarrekening en een spaardeposito noemen.
  • Je kunt de interest op basis van enkelvoudige interest (rente) berekenen.
  • Je kunt het saldo op een spaarrekening berekenen met behulp van samengestelde interest.
  • Je kunt het bijgeschreven rentebedrag op een spaarrekening berekenen met behulp van samengestelde interest.

Slide 15 - Tekstslide

1.4 Sparen
Samengestelde rente

Samengestelde rente betekent dat je rente ontvangt over het oorspronkelijke bedrag én over de eerder ontvangen rente (dus rente op rente). Door samengestelde rente groeit je spaargeld sneller.

Slide 16 - Tekstslide

1.4  Sparen
Samengestelde rente 
Anna heeft €1.250 gekregen voor haar verjaardag. Ze besluit om dat geld op een spaarrekening te zetten tegen 3% rente. Ga uit van samengestelde rente.

Bereken hoeveel euro Anna na 2 jaar op haar spaarrekening heeft.
  • Antwoord: jaar 1 €1.250 x 1,03= 1287,5 Jaar 2 €1.287,5 x 1,03= €1326,13
  • OF
  • €1.250 x 1,03^2= €1.326,13
 

Slide 17 - Tekstslide

1.4  Sparen
Samengestelde rente

Necati heeft €2.750 op zijn spaarrekening. De bank geeft hem 3,5% rente per jaar. Ga uit van een samengestelde rente.

Bereken hoeveel euro Necati na 5 jaar op zijn spaarrekening heeft.

  • Antwoord: €2.750 x 1.035^5= €3.266,14

Slide 18 - Tekstslide

1.4 Sparen
Aan de slag!



Maken opdracht: 1.32

Slide 19 - Tekstslide