Les 3 - mavo 4 - 20 september 2021

Mavo 4
Rekenvaardigheden 
20 september
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare school

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mavo 4
Rekenvaardigheden 
20 september

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Vorige week 1.3 A tot en met D - Nog vragen ? 
  • Deze week 1.3E en 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Nog vragen over de lesstof van vorige week? 

CPI en indexcijfers 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag aan de slag met:
Vreemde valuta
Enkelvoudige en samengestelde rente
Kredietkosten

Slide 4 - Tekstslide

Deze week 1.3E
  • Je koopt 150 Deense kronen. Hoeveel euro betaal je daarvoor?
  • formule: bedrag in vreemde valuta : koers per euro

Slide 5 - Tekstslide

Deze week 1.3E
Je wilt voor een reis naar Denemarken € 250 besteden. De provisiekosten bedragen € 5. Hoeveel kronen kun je voor dat bedrag kopen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze week 1.3E
Je wisselt bij de bank 500 Amerikaanse dollars in. Hoeveel euro krijg je daarvoor?

Slide 7 - Tekstslide

Deze week 1.3E
Je wisselt bij de bank 1.500 Japanse yen in. Hoeveel euro krijg je daarvoor?
De provisiekosten zijn € 4.

Slide 8 - Tekstslide

1.4B Sparen - enkelvoudige rente
Jantine heeft € 1.200,- op een spaarrekening staan.
De bank geeft 5% rente.
Jantine neemt geen geld op van haar rekening.
Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:
5 : 100 x 1.200 = € 60
Je berekent het banksaldo van Jantine na 2 jaar als volgt:
2 x 60 = € 120



Slide 9 - Tekstslide

1.4B Sparen - Samengestelde rente
Stel dat je op 1 januari 2015 € 2.000 op een spaarrekening zet. Je krijgt 3% rente per jaar. Zolang je niets doet, blijft je saldo stijgen met dit groeipercentage.

Zie hieronder een voorbeeld:
Op 1 januari 2018 krijg je de rente over 2017: 3 : 100 x 2.000 = € 60.
Het spaarbedrag is vanaf dan € 2.000 + € 60 = € 2.060.
Op 1 januari 2019 krijg je de rente over 2018 erbij: 3 : 100 x 2.060 = € 61,80.
Het spaarbedrag is vanaf dan € 2.060 + € 61,80 = € 2.121,80.
Op 1 januari 2020 krijg je de rente over 2019 erbij: 3 : 100 x 2.121,80 = 63,65.
Het spaarbedrag is vanaf dan € 2.121,80 + € 63,65 = € 2.185,45.
Je kunt bovenstaande ook in een keer uitrekenen op de volgende manier:
€ 2.000 x 1,03 x 1,03 x 1,03 = € 2.185,45.


Slide 10 - Tekstslide

1.4B Sparen 5
A. Je hebt € 2 miljoen op je spaarrekening staan en ontvangt hierover 1,25% rente van de bank. Deze rente wordt uitgekeerd aan het begin van het nieuwe jaar en gestort op je betaalrekening. Hoeveel euro rente heb je na 4 jaar ontvangen? 

B. Je hebt € 2.800 op je spaarrekening staan en ontvangt hierover 1,6% rente van de bank. Deze rente wordt uitgekeerd aan het begin van het nieuwe jaar en gestort op je betaalrekening. Hoeveel euro rente ontvang je dan als je na 5 maanden je rekening opzegt? 


C. Je hebt € 2.800 op je spaarrekening staan en ontvangt hierover 1,6% rente van de bank. Deze rente wordt uitgekeerd aan het begin van het nieuwe jaar en gestort op je betaalrekening. Hoeveel euro rente krijg je per jaar? 



Slide 11 - Tekstslide

1.4C Lenen - Kredietkosten
Formule

(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten
Voorbeeld
Stel dat je € 2.000 leent, en dit in 2 jaar terug moet betalen.
Het termijnbedrag is elke maand € 100. Wat zouden dan de kredietkosten zijn?
(€ 100 x 24 maanden) - €2.000 = € 400 kredietkosten





Slide 12 - Tekstslide

1.4C Lenen - Kredietkosten
8D

Dirk wil €15.000 lenen en kiest voor een termijn van 24 maanden. Wat zijn de kredietkosten? Geef je berekening.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
Er zitten in 1.4 nog meer rekenvaardigheden. 

Noteer je vragen voor mij voor volgende week. Je kan me ook via MS Teams een berichtje sturen met je vraag.

Slide 14 - Tekstslide