L2 KB Verbanden + leesvaardigheid

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

NE mondeling les 2 leesvaardigheid

VMBO 4

D. Bosma

Onderwerp van een tekst

• Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.
• Soms meerkeuze
• Soms zelf onderwerp opschrijven
  

Hoofdgedachte van de tekst

• Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  
• Bekijk de titel.
• Lees de eerste alinea.
• Lees de kernzinnen van de alinea's.
• Lees het slot.
  

Schrijfdoelen

De schrijver heeft een bedoeling met zijn tekst.

• Informeren;
• Instructie geven;
• Overtuigen;
• Activeren;
• Amuseren (vermaken);
• Gevoelens oproepen.

Tekstsoort en doelen

Nieuwsbericht -> informeren
Recept -> instructie geven
Ingezonden brief -> overtuigen
Reclametekst -> activeren
Stripverhaal -> amuseren
Gedicht -> gevoelens oproepen

Functie van een afbeelding

• Trekken van aandacht.
  
• Voegt nieuwe informatie toe.
  
• Nodig om de tekst beter te begrijpen.

VMBO 4

Functie van een inleiding

• Onderwerp van de tekst introduceren.
  
• Aandacht trekken
  
• Stellen van een vraag
  
• Mening van de schrijver
  
• Iets over opbouw tekst vertellen
  
• Leuk kort verhaaltje

VMBO 4

Functie van een slot

Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.

• Conclusie geven.
  
• Samenvatting geven van de tekst.
  
• Advies geven.
  
• Waarschuwing geven.
  
• Oproep doen
  
• Toekomstverwachting
  

Antwoord op vraag uit inleiding

VMBO 4

Signaalwoorden

• Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
  
• Je herkent dan de verbanden van de tekst.
  

Signaalwoorden

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming

1. Ten slotte
2. Echter
3. Net zo als
4. Dus

Welk signaalwoord hoort bij

Voorbeeld

1. Daarna
2. Zoals
3. Net zo als
4. Dus

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Het thuisonderwijs is over het algemeen goed gegaan, daarentegen zijn er wel leerlingen met achterstanden.

1. Chronologie
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Tegenstelling

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Deze leerlingen waren over het algemeen minder vaak online aanwezig bij de lessen, dan de andere leerlingen.

1. Chronologie
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Tegenstelling

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Daardoor misten ze lesstof en kwamen ze niet opdagen voor online toetsmomenten.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Oorzaak - gevolg

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Opsomming

1. daardoor
2. Ook
3. en
4. bovendien

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Conclusie

1. Kortom
2. Dat betekent
3. Tevens
4. Dus

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Tegenstelling

1. maar
2. echter
3. hoewel
4. indien

Opsomming

Tegenstelling

Oorzaak - Gevolg

Voorbeeld

Vergelijking

Voorwaarde

Overig

echter

dus

daardoor

neem nou

meer dan

indien

hoewel

ook

Aan de slag

BB: maken werkboek opdr. 2 t/m 5 

KB: maken werkboek opdr. 1 t/m 4 

LET OP: zoek de betekenis van woorden op in het woordenboek! Dit kan in het voorbereidingslokaal ook alleen in een woordenboek i.p.v. een telefoon.

VMBO 4