Keuzes maken

1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingSecundair onderwijs

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het leven bestaat uit keuzes maken
Lees werkblad p.29 en vul het schema in.

Slide 2 - Tekstslide

En jij? 
Noteer  of denk aan 
een 'kruispunt' 
waar jij al eens 
in je leven 
'voor' hebt gestaan?

Slide 3 - Tekstslide

Wie of wat heeft jou toen geholpen om 'een bepaalde richting in te slaan'?

Slide 4 - Open vraag

0

Slide 5 - Video

Over welk soort keuze gaat het hier?

Slide 6 - Open vraag

Wat gaan we doen?
1.1. De weg als universeel symbool voor het leven
1.2. Kruispunten in je leven
1.2.1 De impact van ervaringen
1.2.2. Kiezen en kiezen is twee
-  Het leven bestaat uit keuzes maken
- Verschillende soorten keuzes
- Belang van goed leren kiezen!
- Verantwoorde keuzes?
- Beproevingen?
1.3. Het belang van een goed keuzeproces




In een wereld vol keuzemogelijkheden

Slide 7 - Tekstslide

Vind je kiezen lastig?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Twijfel je zelf regelmatig over keuzes die je maakt?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Praat jij met andere mensen over je mogelijkheden en keuzes?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Ben je bang dat je wel eens de verkeerde keuze maakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Is het erg om een keuze te maken zonder te weten wat het gevolg is?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer ben je zeker van je keuze?

Slide 13 - Open vraag

Noem een aantal keuzes die je vandaag al hebt gemaakt.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Welke pot kies jij?
de pot met 1 kleur
de pot met verschillende kleuren

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Video

In welk type herken je jezelf het meest?
A
Ik ben een uitsteller als het op keuzes maken aankomt.
B
Ik ben iemand die altijd alles goed afweegt en dan kiest.
C
Ik ben makkelijk onzeker over de keuzes die ik maak of blijf er nadien over twijfelen.
D
Ik laat me in mijn keuzes makkelijk leiden door wat mijn vrienden kiezen.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Wat zegt dit filmpje volgens jou over keuzes maken?

Slide 20 - Open vraag

over dingen beschikken om (comfortabel) te leven 


gezag gegeven worden op basis van wat je weet/kan


jezelf de moeite waard willen voelen
steeds meer willen bezitten ten koste van allen en alles


alles en allen moeten wijken voor het wijken van het eigen prestige








Slide 21 - Tekstslide

We willen (zelf) kiezen
Vrij en zelfstandig kunnen kiezen

= individueel recht 

= VRIJHEID

Slide 22 - Tekstslide

Ben je tevreden over je
keuzevrijheid thuis?
ja
neen
bwahh...

Slide 23 - Poll

Op een schaal van 0-100,
hoe belangrijk vind je het hebben van veel keuzemogelijkheden?
0100

Slide 24 - Poll

Geef 1 voorbeeld van iets waar je blij van bent dat je dat thuis vrij mag kiezen
en waar je niet van wilt dat eraan geraakt wordt.

Slide 25 - Open vraag

Geef 1 voorbeeld van iets dat je thuis niet vrij mag kiezen
en wat je wel zelf graag zou willen kiezen.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Waarom zet men op een verjaardagskaart 'Finaly 18'?
Waarom 'finaly'?

Slide 28 - Open vraag

Kijk jij uit naar je 18de verjaardag?
ja
neen
bwah...

Slide 29 - Poll

Denk je dat jongeren vroeger meer of minder keuzevrijheid hadden?
meer
minder

Slide 30 - Poll

Waarin, denk je, heb je als jongere vandaag
meer keuzevrijheid
dan je (over)grootouders op jouw leeftijd?

Slide 31 - Open vraag

Einde van dit onderdeel :-) 

Slide 32 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
LES 1: Inleiding
1.  Link voorgaande leerstof
2. "Doet ie het of doet ie het niet?"


LES 2: Verschillende keuzes

3. Het leven bestaat uit keuzes maken
4. Soorten keuzes

Les 3: Verschillende soorten keuzes:
5.  Dilemma's en beproevingen

Slide 33 - Tekstslide

Een dilemma
Een keuze tussen 2 (of soms meer) opties waarvan de voor- en nadelen 
aan mekaar gewaagd zijn. 

=> moeilijke keuze!

Slide 34 - Tekstslide

Moreel dilemma
Het gaat om het onderscheid tussen goed en slecht.   
                   ->  Wat is in een bepaalde situatie goed en wat is slecht? 

Het menselijk brein kent twee systemen die ook bij moreel redeneren van invloed zijn: 




=> Welk systeem haalt de bovenhand bij jou? Wanneer?
       cfr.  Onderwerp keuze:
->  persoonlijk (mens over boord duwen) of niet- persoonlijk (houden van gevonden geld)?
 

 1) Het intuïtieve systeem
     = snelwerkend + baseert zich doorgaans op ingevingen en emotie

2) Het rationele systeem
    = langzamer +baseert zich op goed nadenken 

Slide 35 - Tekstslide

Het belang van je keuzeproces
Een goed keuzeproces bestaat uit voldoende exploreren en vervolgens weloverwogen keuzes (= (ver)binding) maken.

Goed leren kiezen = een proces 
= doorgaans met vallen en opstaan!



Slide 36 - Tekstslide

4

Slide 37 - Video

3 manieren om te kiezen
1) Uitzonderlijk valt de keuze als het ware uit de hemel. = intuïtie

2) Affectieve weegschaal:
                -  Leef telkens een week alsof je al gekozen hebt. 
                -  Ervaar je troost en moed of net het omgekeerde?

3) Rationele weegschaal
                -  Maak een inventaris van alle argumenten voor en tegen elke optie.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Wat ga je doen?
Hendel overhalen => 1 dode
Hendel niet overhalen => 5 doden

Slide 40 - Poll

Morele keuzes
Het gaat om het onderscheid tussen goed en slecht.   
                   ->  Wat is in een bepaalde situatie goed en wat is slecht? 

Het menselijk brein kent twee systemen die ook bij moreel redeneren van invloed zijn: 




=> Welk systeem haalt de bovenhand bij jou? Wanneer?
       cfr.  Onderwerp keuze:
->  persoonlijk (mens over boord duwen) of niet- persoonlijk (houden van gevonden geld)?
 

 1) Het intuïtieve systeem
     = snelwerkend + baseert zich doorgaans op ingevingen en emotie

2) Het rationele systeem
    = langzamer +baseert zich op goed nadenken 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Wat vind je van deze uitspraak van Anselm Grün?

Slide 43 - Poll

Slide 44 - Link

Wat ga je doen?
Hendel overhalen => 1 dode
Hendel niet overhalen => 5 doden

Slide 45 - Poll

Wat zou jij doen?
de zwaardere man duwen
de zwaardere man niet duwen

Slide 46 - Poll

Waarom reageren we zo verschillend in de twee scenario's?

Slide 47 - Open vraag

Morele keuzes
Het gaat om het onderscheid tussen goed en slecht.   
                   ->  Wat is in een bepaalde situatie goed en wat is slecht? 

Het menselijk brein kent twee systemen die ook bij moreel redeneren van invloed zijn: 




=> Welk systeem haalt de bovenhand bij jou? Wanneer?
       cfr.  Onderwerp keuze:
->  persoonlijk (mens over boord duwen) of niet- persoonlijk (houden van gevonden geld)?
 

 1) Het intuïtieve systeem
     = snelwerkend + baseert zich doorgaans op ingevingen en emotie

2) Het rationele systeem
    = langzamer +baseert zich op goed nadenken 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link

Is dit een voorbeeld van een dilemma?
JA
NEE

Slide 50 - Poll

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • Je weet wat een dilemma is en je kan dergelijke soort keuze omschrijven.

  • Je kan een voorbeeld geven van een dilemma en/of een voorbeeld herkennen + kunnen toelichten.

  • Je weet wat een morele keuze is en wat bij de afweging van de opties een mogelijke rol kan spelen.

  • Je beseft dat mensen verschillen in de keuzes die ze maken,  hoe ze tot hun keuze komen alsook hoe ze hun keuzes verantwoorden.

Slide 51 - Tekstslide

Einde van deze les :-) 

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Video

Wat ga je doen?
Hendel overhalen => 1 dode
Hendel niet overhalen => 5 doden

Slide 55 - Poll

Wat zou jij doen?
de zwaardere man duwen
de zwaardere man niet duwen

Slide 56 - Poll

Waarom reageren we zo verschillend in de twee scenario's?

Slide 57 - Open vraag

Morele keuzes
Het gaat om het onderscheid tussen goed en slecht.   
                   ->  Wat is in een bepaalde situatie goed en wat is slecht? 

Het menselijk brein kent twee systemen die ook bij moreel redeneren van invloed zijn: 




=> Welk systeem haalt de bovenhand bij jou? Wanneer?
       cfr.  Onderwerp keuze:
->  persoonlijk (mens over boord duwen) of niet- persoonlijk (houden van gevonden geld)?
 

 1) Het intuïtieve systeem
     = snelwerkend + baseert zich doorgaans op ingevingen en emotie

2) Het rationele systeem
    = langzamer +baseert zich op goed nadenken 

Slide 58 - Tekstslide