les 14 maart 2025

WELKOM BIJ NEDERLANDS
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

LESINHOUD 2 lesuren 
Allereerst: Boeken terug naar de mediatheek (overzicht)!

Korte herhaling informatie afgelopen maandag (afwezig LO Circus)

Uitleg opdrachten 








Slide 2 - Tekstslide

LESINHOUD Informatie en tips
In de resterende  3 lesuren  (vrijdag 2 en maandag 1)  maken we klassikaal een heel examen uit het jaar 2022 (+ nakijken) 
Tekst 1 hebben we maandag als gedaan
Examen duur 2 uur (+ 30 minuten verlenging recht op extra tijd)

Examentips 2025
Ik geef jullie tussen de opdrachten door informatie en tips voor het examen
Het kopieerkatern: Examentips 2025 (staat ook op It's Learning)

Slide 3 - Tekstslide

 CSE Nederlands

Examen            maandag 12 mei   13.30-15.30 uur
Herexamen     maandag 23 juni  13.30-15.30 uur 

INHOUD:
Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid

Slide 4 - Tekstslide

Wat krijg je op het examen?
          ONDERDEEL:               TEKSTSOORT:                MAX. TIJD:
1. 
tekst
20 min.
2. 
tekst
25 min.
3.
advertentie
10 min.
4. 
tekst
30 min.
schrijfopdracht
30 min.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Let op:

Slide 7 - Tekstslide

EXAMEN NEDERLANDS
3 boekjes:

Leesteksten
Vragen en opdrachten
Uitwerkbijlage

+ kladpapier

Slide 8 - Tekstslide

EXAMEN NEDERLANDS
De antwoorden schrijf je in de uitwerkbijlage

Gebruik kladpapier voor het formuleren van juiste zinnen  (maximaal aantal woorden)
Schrijf daarna pas de zin (-nen) leesbaar op de uitwerkbijlage

Slide 9 - Tekstslide

EXAMEN NEDERLANDS
In het tekstboekje mag je altijd zinnen markeren of onderstrepen.

Alleen jouw uitwerkbijlage wordt nagekeken en gestuurd naar de tweede corrector.

Slide 10 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Lees tekst 4 en beantwoord de 9 bijbehorende vragen 


timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Twee testjes
1) Moet je elke tekst helemaal begrijpen om 
vragen te beantwoorden?

2) Hoeveel procent van de woorden van een tekst moet je weten om een tekst goed te begrijpen?

Slide 12 - Tekstslide

De Pukkel en Wob
Een wob mufte in zijn frinse fruin. Een pikkel beunde snerp in de fruin van de wob.
''Groen mijn bale fruin'', loeg de wob briest.''Mijn fruin is frins’’.
''Proest bedaan'', makkelde de pikkel.''Mart jij benedel geen lijpjes?”
''Ik mart geen rorse pakkels'', slukte de wob biester.

Vragen
1. Waar mufte de wob?
2. Hoe beunde de pikkel in de fruin van de wob?
3. Wat is de fruin?
4. Wat makkelde de pikkel?

Slide 13 - Tekstslide

Singaporetest 60% versie
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben 
geen - meer. Singapore is maar - - - met een - - -. We - met - -
dat we niet - kunnen. - - ik - een - met een - aan - -, het - er -. 
Voor de - mensen is dit nog - de - - van - , maar dat is een 
niet meer te - - geworden. 

Slide 14 - Tekstslide

Singaporetest 70% versie
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben 
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk - -. 
We - met - - dat we niet anders kunnen. - - ik - een huis met 
een - aan beide -, het - er -. Voor de - mensen is dit nog - de -
- van - , maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 15 - Tekstslide

Singaporetest 80% versie
We moeten -, zei een - uit Singapore tegen me. We hebben 
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk 
groeiende bevolking . We - met zo’n - dat we niet anders 
kunnen. - - ik - een huis met een - aan beide - , het liefst er -. 
Voor de meeste mensen is dit nog steeds de - wijze van 
wonen, maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 16 - Tekstslide

Singaporetest 90% versie
We moeten omhoog, zei een - uit Singapore tegen me. We 
hebben geen - meer. Singapore is maar een klein eiland met een 
sterk groeiende bevolking . We - met zo’n ruimtegebrek dat we 
niet anders kunnen. - - ik wil iedereen een huis met een tuin aan 
beide zijden, het liefst er -. Voor de - mensen is dit nog steeds de 
ideale manier van wonen, maar dat is een niet meer te - -
geworden.

Slide 17 - Tekstslide

Singaporetest 100% versie
We moeten omhoog, zei een architect uit Singapore tegen me. 
We hebben geen ruimte meer. Singapore is maar een klein eiland 
met een sterk groeiende bevolking. We kampen met zo’n 
ruimtegebrek dat we niet anders kunnen. Net zoals ik wil 
iedereen een huis met een tuin aan beide zijden, het liefst er 
omheen. Voor de meeste mensen is dit nog steeds de ideale 
manier van wonen, maar dat is een niet meer te realiseren 
droom geworden.

Slide 18 - Tekstslide

Leesvaardigheid inhoud:
Tekstverbanden
Hoofdgedachte
Onderwerp
Samenvattingsvragen
Doel van de tekst
Open vragen
Meerkeuzevragen

Slide 19 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 20 - Tekstslide

Vragen over tekstverbanden
  • Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
  • Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden  uit je hoofd te leren.

Slide 21 - Tekstslide

Hoofdgedachte van de tekst
Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen:
  • Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?


Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot.

Slide 22 - Tekstslide

Onderwerp van een tekst
Het onderwerp van een tekst moet je aangeven in één, twee of soms drie woorden. Het onderwerp geeft aan waar de tekst overgaat. 

Slide 23 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je: 

  • hoofdzaken in een tekst kunt herkennen; 
  • hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
  • tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten. 

Slide 24 - Tekstslide

Doel van de tekst
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
Voorbeeld van tekstdoelen:
  • Informeren;
  • Activeren;
  • Overtuigen;
  • Amuseren.

Slide 25 - Tekstslide

Vraagsoort: open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Slide 26 - Tekstslide

Open vragen
De tijd voor een open vraag: 3 minuten per onderdeel. 
Twee onderdelen —> 6 minuten. 

Tip: als er staat dat je het antwoord in ‘eigen woorden’ moet neerschrijven, is het toegestaan om een paar woorden in een zin te veranderen. 

Slide 27 - Tekstslide

Vraagsoort: meerkeuzevragen
Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.


LET OP: de antwoorden van de meerkeuzevragen worden gegenereerd door een computer. Deze zet de antwoord op alfabetische volgorde. Het kan dus zo zijn dat je 4 of 5 keer achter elkaar hetzelfde antwoord moet neerschrijven. Ga dus niet aan jezelf twijfelen

Slide 28 - Tekstslide

Les 2 vrijdag: Schrijfopdracht
De inhoud van tekst 4 en de schrijfopdracht hebben altijd met elkaar te maken. 

Je kan de informatie die je hebt gelezen in tekst 4 gebruiken/verwerken in de schrijfopdracht

Slide 29 - Tekstslide

Schrijfopdracht
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief

Slide 30 - Tekstslide

Schrijfopdracht 13 punten:
  •  Inhoud: 6 pnt
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.

  • Taalgebruik: 5 pnt
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.

  •  Presentatie: 2 pnt
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels (=conventies) geschreven zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Zakelijke brief 

Slide 32 - Tekstslide

Zakelijke e-mail

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Artikel

Slide 35 - Tekstslide

Titel Artikel

  • Inleiding
  • Kern
  • Slot


Naam
Klas




Slide 36 - Tekstslide

Overige tips schrijfopdrachten
  • De tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan. Anders krijg je geen punten voor   conventies. 
  • Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets. 
  • Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten.  
  • Schrijf alleen in de opdracht wat er echt moet staan. Ga er niet zelf informatie bij verzinnen. 
  • Houd je aan de opdracht
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Maak de zinnen niet te lang
  • Schrijf leesbaar

Slide 37 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Je schrijft de opdracht in de uitwerkbijlage

Eerst in het klad? -> let op de beschikbare resterende tijd !
Reken op maximaal 30 minuten   

Klaar? -> Check je gemaakte werk a.d.h. 
van het nakijkmodel

timer
30:00

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Link

De volgende dia's zijn extra

Slide 43 - Tekstslide

Jan Postma
Halmersinge 21
9477 BK Haren

Haren, 17 mei 2021

CSG Augustinus
t.a.v. dhr. Tulner
Admiraal de Ruyterlaan 37
9751 AH Groningen

Betreft: klacht, sollicitatie, informatiepakket aanvragen, gastles

Geachte heer Tulner,

Inleiding: Mijn naam is…. (jezelf voorstellen) + Deze brief schrijf ik, omdat (waarom schrijf je deze brief?)
Kern: Alle informatie (zie opdracht)
Slot: (Verwachting, netjes afsluiten) Graag zie ik een reactie binnen twee weken tegemoet.

Met vriendelijke groet,
(Handtekening)
Jan Postma












Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Slide 47 - Link

Algemene tips CSE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl 
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL. 
Leer echt de theorie uit het boek en vanuit de Lessonup lessen.  
Lees de vragen goed! 
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook. 
"Eerste twee ... laatste twee" (r....) 
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op. 
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden.
Dus: train jezelf! 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link