3.2 De bloedsomloop

Thema 3 De bloedsomloop
3.2 De bloedsomloop
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 De bloedsomloop
3.2 De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?

  • nieuwe theorie: 3.2 bloedsomloop
  • zelf aan de slag
  • herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Omdat 3.2 erg groot (en moeilijk) is, heb ik deze basisstof in tweeën gedeeld.

les 1: bloedvaten
les 2: namen van bloedvaten en bloedsomloop

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
  • kan je drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en wat ze doen (functies).
  • kan je in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
  • kan je de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Het bloed vervoert nuttige stoffen naar alle cellen.
Afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.

Een netwerk van bloed vaten bereikt alle plaatsen in je lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

3.2 Bloedsomloop
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten.

De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noem je de bloedsomloop.

Slide 6 - Tekstslide

Op de afbeelding links zie je het bloedvatenstelsel van de mens.
De bloedvaten zijn rood of blauw gekleurd.

Rood betekent dat het bloed in de bloedvaten veel zuurstof bevat.
Blauw betekent dat het bloed weinig zuurstof bevat.

In werkelijkheid is al je bloed rood.


Slide 7 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
Er zijn 3 typen bloedvaten:
- slagaders
- haarvaten
- aders

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
Het hart pompt het bloed in de slagaders.
Door de slagaders stroomt het bloed naar de organen toe.

In de organen vertakken de slagaders zich in steeds fijnere (dunner en kleinere) bloedvaten: de haarvaten.

De haarvaten komen weer samen in steeds groter wordende bloedvaten: de aders. Door de aders stroomt het bloed terug naar het hart.


Slide 10 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
slagaders:
- lopen vanaf je hart naar je organen
- bloeddruk is hoog (de druk die het bloed uitoefent op de wand van het bloedvat)
- wand is dik, stevig en elastisch om de hoge bloeddruk te kunnen weerstaan
- liggen diep in het lichaam
- bevatten zuurstofrijk bloed (behalve de longslagader)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
haarvaten:
- steeds kleiner wordende vertakkingen van slagaders
- liggen in de organen (overal in het lichaam)
- hele dunne wand (1 cellaag dik)
- lagere bloeddruk dan in de slagaders

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
Doordat de wand van de haarvaten zo dun is:
- kunnen vocht met zuurstof en voedingsstoffen uit de haarvaten naar de weefsels toe. In de cellen van deze weefsels vind verbranding plaats.

- kunnen vocht met koolstofdioxide en andere afvalstoffen weer de haarvaten in.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
aders:
- lopen vanaf de organen naar het hart
- wand dunner en minder elastisch dan de wand van de slagaders
- bloeddruk lager dan in de slagaders
- bevatten aderkleppen
- liggen minder diep in je lichaam

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
aderkleppen
- zitten vooral in aders in je armen en benen
- zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

slagaders
haarvaten
aders
waar lopen ze?
van het hart naar de organen
in de weefsels
van de organen naar het hart
dikte van de wand
dikke elastische wand
zeer dunne wand
dunne wand
zuurstof
veel zuurstof (behalve longslagader)
aan het begin veel zuurstof, aan het einde weinig zuurstof
weinig zuurstof
(behalve de longader)
bloeddruk
hoog
van hoog naar laag
laag
waar liggen ze?
diep in het lichaam
overal in het lichaam
dicht onder de huid

Slide 21 - Tekstslide

Einde deel 1 

par. 3.2: Maak opdracht 2, 3, 5, 6, 7
(vanaf blz. 170)



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

In welke volgorde stroomt het bloed, gezien vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 24 - Quizvraag

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 25 - Quizvraag


Hiernaast zie je een bloedvat. 
Bekijk deze goed. 
Wat voor type bloedvat is dit?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 26 - Quizvraag

Welk type bloedvat ligt vaak dieper in je lichaam?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvaten

Slide 27 - Quizvraag

Welk type bloedvat heeft dikkere wanden?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 28 - Quizvraag

Door welk type bloedvat kunnen zuurstof en voedingstoffen worden uitgewisseld met de organen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 29 - Quizvraag

Sleep de onderstaande eigenschappen van de bloedvaten naar de juiste plek.
Dunne wand
Dikke wand
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Kleppen
Geen kleppen
Slagaders
Aders

Slide 30 - Sleepvraag

3.2 De bloedsomloop (deel 2)
Bloedvaten die van het hart afkomen, heten slagaders.
Bloedvaten die naar het hart toegaan, heten aders.

Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan!!!

voorbeeld: de slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, het de leverader.

Slide 31 - Tekstslide

De bloedvaten van en naar het hart hebben andere namen:
- onderste holle ader
- bovenste holle ader
- aorta

Slide 32 - Tekstslide

Nog een uitzondering is de poortader. Dit bloedvat vervoert bloed van de darmwand naar de lever.

Het bloed in de poortader bevat weinig zuurstof, want de zuurstof is in de darmwand gebruikt voor de verbranding.



Slide 33 - Tekstslide

Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader veel voedingsstoffen. Die zijn via de darmwand in het bloed opgenomen.

De poortader vervoert de voedingsstoffen naar de lever.

Slide 34 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
de mens heeft een dubbele bloedsomloop:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop


Het bloed stroomt per omloop 2x door het hart, vandaar de naam: dubbele bloedsomloop.

Slide 35 - Tekstslide

Tekst

Slide 36 - Tekstslide

3.2 Je bloedsomloop
kleine bloedsomloop:
- het bloed stroomt van de rechterhelft van het hart naar de longen
- in de longen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
- vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart

Slide 37 - Tekstslide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 38 - Tekstslide

3.2 Je bloedsomloop
grote bloedsomloop:
- vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed naar de organen in het hele lichaam
- in de organen wordt zuurstof afgegeven aan de cellen en wordt koolstofdioxide afgegeven aan het bloed
- vanuit de organen stroomt het bloed weer naar de rechterhelft van het hart

Slide 39 - Tekstslide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

VRAGEN??

Slide 42 - Tekstslide

zelf aan de slag
3.2 De bloedsomloop: lees de tekst en maak de opdrachten:

deel 1 (les 1): opdracht 2, 3, 5, 6, 7

deel 2 (les 2): 1, 4, 8 en samenhang

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Slide 45 - Link