In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4.4
De opkomst van het christendom
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Korte terugblik op paragraaf 4.3
Uitleg paragraaf 4.4 'Opkomst van het christendom':
het christendom als verboden godsdienst
Maken van de opdrachten van paragraaf 4.4
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Korte terugblik op paragraaf 4.3
Slide 3 - Tekstslide
Wie was geen Romeinse staatsgod?
A
Juno
B
Jupiter
C
Mars
D
Mithras
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent tolerantie?
A
Onaardig zijn
B
In veel goden geloven
C
Verdraagzaamheid
D
In een god geloven
Slide 5 - Quizvraag
De Grieks-Romeinse cultuur noemen we ook wel:
A
Klassieke cultuur
B
Oude cultuur
C
Helleense cultuur
D
Geromaniseerde cultuur
Slide 6 - Quizvraag
Hadden alle Romeinen het burgerrecht?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Het overnemen van de Grieks-Romeinse cultuur door andere volkeren noemen we:
A
Pax Romana
B
Romanisering
C
Vergrieksing
D
Hellenisering
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is er typisch Romeins aan het Pantheon?
Slide 10 - Woordweb
Deze les:
Hoe joden in het hele Romeinse rijk terecht kwamen
Hoe het christendom vanuit het jodendom ontstond
Wat de belangrijkste kenmerken van het vroege christendom zijn
Waarom het christendom werd verspreid en bestreden
Slide 11 - Tekstslide
Joden in het Romeinse Rijk
De Romeinen hadden Judea (Israël/Palestina) onderworpen in 63 v.C.
In 6 n.C. maakten de Romeinen van Judea een Romeinse provincie.
Joodse bevolking moest hoge belastingen betalen en werd beledigd.
Veel Joden hoopten op de Messias.
Slide 12 - Tekstslide
Joodse opstanden
In 66 n.C. brak in Jeruzalem een grote Joodse opstand uit.
Na vier jaar, in 71 n.C. sloegen de Romeinen onder Titus de opstand neer.
De Romeinen verwoestten de Joodse tempel.
De klaagmuur
Deze muur is het enige restant van de joodse tempel in Jeruzalem. Deze muur (en de berg waar hij voor staat, de Tempelberg (of Haram al-Sharif voor moslims)) is binnen het jodendom de heiligste plaats op aarde.
Slide 13 - Tekstslide
Romeinen verjagen joden
Veel joden werden vermoord, weggejaagd uit Jeruzalem of als slaaf afgevoerd.
De joodse bevolking moest hoge belasting betalen
Joden kwamen in het hele Romeinse rijk en daarbuiten terecht.
De joden bouwden overal synagogen.
De joodse bevolking hoopte op de Messias (de Verlosser) die heb van deze vreemde overheersing zou bevrijden
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Het begin van het christendom
Volgens overleveringen trok Jezus van Nazareth rond 30 n.C. door Judea.
Verhalen over Jezus zijn na zijn dood door zijn aanhangers opgeschreven.
Volgens de verhalen was Jezus een joodse prediker. Hij vertelde mensen over naastenliefde en zorgen voor zwakke medemensen. Hij zei dat hij de zoon van de enige ware God was.
Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling. Jezus werd gearresteerd en gekruisigd.
Slide 17 - Tekstslide
Het begin van het christendom
De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven om de mensen te verlossen van hun zonden.
Na drie dagen uit de dood opgestaan (Pasen).
Hemelvaart.
Het aantal aanhangers groeide en er kwamen ook niet-joden bij.Christus (Griekse vertaling Messias) was de zoon van God.Christus zou alle mensen verlossen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Het leven van Jezus in 'christelijke dagen'
Goede Vrijdag
Pasen
Hemelvaart
Kerst
Slide 20 - Sleepvraag
Een verboden godsdienst
Christelijke predikers reisden door het Romeinse rijk om mensen tot het christendom te bekeren.
Het christendom werd een populaire godsdienst.
Het beloofde een beter leven na de dood
Voor God was iedereen gelijk
De eerste aanhangers waren dan ook vooral armen, slaven en vrouwen!
Slide 21 - Tekstslide
Een verboden godsdienst
Joden en christenen weigerden de keizer en staatsgoden te vereren.
De joden vormen een kleine groep en werden daarom niet als bedreiging van de staat gezien.
De christenen wel! Die waren ook actief bezig met 'bekeren'
Slide 22 - Tekstslide
Een verboden godsdienst
In de 3e eeuw n.C. had het Romeinse rijk veel last van oorlogen, honger en ziektes.
Keizers geloofden dat de staatsgoden de staat niet meer beschermden:
De christenen kregen de schuld van alle problemen.
Het christendom werd verboden en duizenden christenen werden opgepakt, gemarteld en vermoord.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome
brandde af. Al gauw werd verteld dat keizer Nero
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen
als straatverlichting.’
Slide 25 - Tekstslide
0
Slide 26 - Video
Domus Aurea
Slide 27 - Tekstslide
Van verboden godsdienst naar staatsgodsdienst
In 313gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid: Christenen mochten vanaf nu openlijk met hun godsdienst bezig zijn.
In 380benoemde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst.
In 391 werden alle andere godsdiensten verboden, behalve het jodendom: einde van de godsdienstige verdraagzaamheid.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Een nieuwe staatsgodsdienst
De rooms-katholieke kerk verdeelde het rijk in kerkprovincies, onder leiding van een bisschop.
De paus, de bisschop van Rome, werd de leider van de kerk.
De paus bepaalt wie er als heilige mag worden vereerd.