2.4 Fascisme en communisme

Fascisme en communisme

Twee nieuwe politieke stromingen in het interbellum




1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Fascisme en communisme

Twee nieuwe politieke stromingen in het interbellum




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.

Ook snappen jullie waarom deze stromingen in deze tijd opgekomen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.

Slide 6 - Tekstslide


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
ook  extreem-rechts genoemd

De naam komt van een bijl met takken (fasces) uit het Romeinse Rijk.

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden.


Slide 8 - Tekstslide


Benito Mussolini


Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
richt  de Zwarthemden op (knokploeg)

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
 de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 9 - Tekstslide

Sovjet-Unie
onder Stalin 

Slide 10 - Tekstslide


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers controle hebben op alle onderdelen van de samenleving, van scholen en theaters tot kranten en sportclubs. 

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken van Stalinisme
  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij met sterke leider, Stalin
  • Indoctrinatie door propaganda en censuur
  • extreem onderdrukkend systeem: angst en terreur door geheime politie, strafkampen, showprocessen en zuiveringen.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsverheerlijking en indoctrinatie

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van Stalinisme
  • De economie werd geregeld door een Planeconomie.
  • Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie.
  • de Sovjet-Unie was een totalitaire staat: individu was totaal ondergeschikt aan de staat
  • door middel van showprocessen werden zuiveringen gehouden.

Slide 14 - Tekstslide


Planeconomie

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Slide 15 - Tekstslide

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 16 - Tekstslide


Collectivisatie

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz
  • De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 17 - Tekstslide


Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 18 - Tekstslide



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 19 - Tekstslide


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.

Ook snappen jullie waarom deze stromingen in deze tijd opgekomen zijn.

Slide 21 - Tekstslide