Révision ABCD chapitre 1

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de passé composé: ils (aller)
A
ils ont allés
B
ils sont allés
C
ils sont alée
D
il sont allés

Slide 2 - Quizvraag

Zet in de passé composé: tu (regarder)
A
tu as regardé
B
tu es regardé
C
tu as regardée
D
tu a regardé

Slide 3 - Quizvraag

Donnez une réponse en français: Vous avez été à l'hôtel?

Slide 4 - Open vraag

Donnez une réponse en français: Vous êtes restés combien de temps?

Slide 5 - Open vraag

Vertaal naar het Frans: Hij heeft vooral gezwommen.
A
Il a beaucoup nagé.
B
Il est surtout nagé.
C
Il a mais nagé.
D
Il a surtout nagé.

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal naar het Frans: Wij zijn naar het strand gegaan.
A
Vous êtes allés à la plage.
B
Nous sommes allés à la plage.
C
Nous avons allés à la plage.
D
Nous sommes allé à la plage.

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal naar het Frans: Wat heb jij daar gedaan?

Slide 8 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands: Mardi il y a une fête nationale en Suisse.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands: J'ai rencontré mon ami en Allemagne.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands: Il fait chaud.
A
Het is mooi weer.
B
Het is slecht weer.
C
Het is warm weer.
D
Het is koud weer.

Slide 11 - Quizvraag

Corriger les devoirs
Nous allons corriger les exercices 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15 et 17a.

Slide 12 - Tekstslide

Le verbe vouloir
vouloir = willen
je veux                         =           ik wil
tu veux                        =            jij wilt
il/elle/on veut           =           hij/zij/men wil
nous voulons           =           wij willen
vous voulez              =            jullie willen / u wilt
ils/elles veulent      =           zij willen

Slide 13 - Tekstslide

le verbe vouloir
passé composé
j'ai voulu                          =         ik heb gewild
tu as voulu                     =          jij hebt gewild
il/elle/on a voulu         =          hij/zij/men heeft gewild
nous avons voulu       =          wij hebben gewild
vous avez voulu          =          jullie hebben gewild / u heeft gewild
ils/elles ont voulu       =         zij hebben gewild

Slide 14 - Tekstslide

Le texte F
1. D'abord, nous lisons le vocabulaire F ensemble.
2. Après, tu fais les exercices 22, 25 et 27/d/e/f.
3. Finalement, tu apprends le vocabulaire F avec Quizlet.

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs
Les devoirs pour mardi le 22 septembre:
Leren: het werkwoord vouloir (t.t. + voltooide tijd)
Heel goed herhalen: de rijtjes van être, avoir, aller, faire en de werkwoorden op -er (t.t. + voltooide tijd)

Slide 16 - Tekstslide