Dichtheid

Massa en Volume
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Massa en Volume

Slide 1 - Tekstslide

h = 2 cm
b = 1 cm
l = 5 cm
Volume = ?
A
8cm3
B
100cm3
C
20cm3
D
10cm3

Slide 2 - Quizvraag

Massa en volume
Massa:
Hoeveelheid stof in gram of kilogram.

Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of van een hoeveelheid stof bepalen. 

Volume:
Hoeveel ruimte een vloeistof of een voorwerp inneemt.

Slide 3 - Tekstslide

Voor volume worden verschillende eenheden gebruikt. 1 mL is gelijk aan:
A
1 mm³
B
1 cm³
C
1 dm³
D
1 m³

Slide 4 - Quizvraag

Eenheid van massa is?

1) kilogram
2) liters
3) gram
4) milliliters
A
1 en 4 zijn goed
B
1 en 3 zijn goed
C
2 en 4 zijn goed
D
2 en 3 zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Wat is massa?
A
De hoeveelheid stof
B
Gewicht
C
Wat de weegschaal aangeeft
D
Volume

Slide 6 - Quizvraag

Massa 
De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof. We kunnen de massa meten met een weegschaal. 

De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g).... 
De grootheid is dan de massa.
Het symbool van massa is  ' m '. 

Slide 7 - Tekstslide

De massa meet je met een weegschaal
Digitale weegschaal                                          Analoge weegschaal

Slide 8 - Tekstslide

Massa
Massa = Een maat voor de hoeveelheid stof
massa kan je meten met een weegschaal




! let op: massa is niet hetzelfde als gewicht !
Grootheid
Grootheid
(symbool)
Eenheid
Eenheid
(symbool)
massa
m
gram
g

Slide 9 - Tekstslide

Volume berekenen van een rechthoekig voorwerp

Slide 10 - Tekstslide



Welke formule staat goed geschreven (op gebruik van hoofdletters na)?
A
l = v · b · h
B
b = v · l · h
C
v = l · b · h
D
h = v · b · l

Slide 11 - Quizvraag


Welke letter(s) van de formule schrijf je met (een) hoofdletter(s)?
l=bhv
A
V
B
L
C
B
D
H

Slide 12 - Quizvraag

Onregelmatige vaste vorm

Slide 13 - Tekstslide

h = 1 dm
b = 15 cm
l = 1 m
Volume = ?
A
15cm3
B
150cm3
C
1500cm3
D
15000cm3

Slide 14 - Quizvraag

1000 mL = ...
A
0,001m3
B
1 L
C
1000cm3
D
1dm3

Slide 15 - Quizvraag

ONDERDOMPELEN:
beginstand = 15 mL
eindstand = 24 mL
Volume = ?
A
24cm3
B
15cm3
C
9cm3
D
39cm3

Slide 16 - Quizvraag

Dichtheid

Slide 17 - Tekstslide


Wat is een stofeigenschap?
A
naam van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof
D
kenmerken van een stof

Slide 18 - Quizvraag

Is temperatuur een stofeigenschap?
Is massa een stofeigenschap?
A
Temperatuur: Ja Massa: Ja
B
Temperatuur: Ja Massa: Nee
C
Temperatuur: Nee Massa: Ja
D
Temperatuur: nee Massa: Nee

Slide 19 - Quizvraag

eenheden die horen bij massa

Slide 20 - Woordweb


Leg aan de hand van de stofeigenschappen uit waarom een liniaal niet van glas is gemaakt.

Slide 21 - Open vraag

Oplossing
Oplossing
Suspensie
Suspensie
Suspensie
Oplossing

Slide 22 - Sleepvraag

?
?
?
suspensie
residu
filtraat

Slide 23 - Sleepvraag

Massa omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van massa.
A
g - kg - mg - t
B
mg - g - kg - t
C
kg - t - mg - g
D
t - kg - mg - g

Slide 24 - Quizvraag

Een zwembad is 20 m lang, 8 m breed en 3 m diep. Het water staat 80 cm onder de rand. Hoeveel liter water zit er in het zwembad?
Een zwembad is 20 m lang, 8 m breed en 3 m diep. Het water staat 80 cm onder de rand. Hoeveel liter water zit er in het zwembad?
timer
2:00

Slide 25 - Open vraag

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Fomule Dichtheid
    


ρ (rho, spreek uit: ‘roo’) -> De dichtheid in g/cm3.

    m de massa in gram (g)
    V het volume in kubieke centimeter (cm3)

Slide 28 - Tekstslide

Driehoek-Truc

Slide 29 - Tekstslide

Rekenen met Dichtheid
dichtheid = massa / volume
 

massa = dichtheid x volume

volume = massa / dichtheid


Slide 30 - Tekstslide

Eenheden dichtheid
Als massa in g
Volume in cm³ 
Dan dichtheid in g/cm³


ρ=Vm

Slide 31 - Tekstslide

Bereken stappen
1. Gegevens: Wat heb ik al?
2. Gevraagd: Wat ga ik uitrekenen?
3. Formule: Welke formule ga ik gebruiken om dit uit te rekenen?
                         Moet ik hem ook nog ombouwen?
4. Uitrekenen: Pak je rekenmachine en reken het uit. 
5. Antwoord + eenheid: Schrijf het antwoord met goede eenheid erbij. 

Slide 32 - Tekstslide

Bereken de dichtheid in g/cm³ van een blokje van 10 cm³ met een massa van 5 gram
timer
3:00

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Schrijf de formule van de dichtheid om naar:
m =...... 
V = ......

Reken om:   1g/cm3 = .....kg/m3

Slide 35 - Tekstslide



Een maatcilinder is met 10mL water gevuld.
Er wordt voorzichtig een ring in het water gedaan.
De maatcilinder is dan tot 10,3 ml gevuld.

a) Wat is het volume van de ring?

b) De massa van de ring is 5,8g, wat is de dichtheid van de ring?

c) Gebruik het Binas. Is de ring wel of niet van goud? Waarom? 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Bereken het volume van 2 kg zilver.

Slide 38 - Tekstslide

Geg:
m = 2000 g
ρ = 10,5 g/cm3

Gevr: V

V = m/ ρ
V = 2000/10,5
V = 190,5 cm3

Slide 39 - Tekstslide

Bereken de massa van een stuk koper met een volume van 25cm3. 

Slide 40 - Tekstslide

Geg:
V = 25 cm3
ρ = 8,96 g/cm3

Gevr: m
 
m = V x ρ
m = 25 x 8,96
m = 224 g

Slide 41 - Tekstslide

Drijven/zinken/zweven
Dichtheid van water is 1 g/cm3

Dichtheid van blokje > 1 g/cm3 --> Zinken
Dichtheid van blokje < 1 g/cm3 --> Drijven
Dichtheid van blokje = 1 g/cm3 --> Zweven

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Afsluiting
Dichtheid is een stofeigenschap
Hoe zwaar 1 kubieke centimeter (cm3) van een bepaalde stof is.
 


Drijven, zinken, zweven

Slide 44 - Tekstslide

Aan de slag
Maken van 7.1 
8 t/m 12

Slide 45 - Tekstslide