Giovanni en het waterballet

Regie: Astrid Bussink / Productie: Een van de jongens / Omroep: NCRV TV.
Giovanni en
het waterballet
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsNederlands +2Middelbare schoolBasisschoolvmbo b, havoGroep 5-8Leerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Giovanni (9) moet niets hebben van karate of voetbal. Synchroonzwemmen, dat is zijn sport. Als enige jongen voelt hij zich helemaal thuis in een wereld van lenige en prachtig uitgedoste meisjes. Al vier jaar lang droomt Giovanni ervan om deel te nemen aan het Nederlands kampioenschap synchroonzwemmen. Die droom is nu binnen handbereik; nog één belangrijk examen moet hij halen. Ondersteund door opzwepende muziek toont de documentaire Giovanni’s inspannende voorbereiding op het examen en zijn ontwapenende gesprekjes met verkering Kim die hem door dik en dun steunt. In deze les komen de verhaalstructuur en filmische elementen uit deze veelvoudig bekroonde documentaire aan bod. Ook leert de leerling benoemen wat het van de keuzes van de regisseur vindt.

Instructies

Leerdoelen:
  • De leerling kan de verhaalstructuur van de film benoemen.
  • De leerling kan enkele bewuste keuzes van de maker in gebruik van camera, kleur, vormgeving, benoemen.
  • De leerling kan benoemen welk effect de keuzes van de maker hebben op de eigen beleving.
Optioneel (les twee, huiswerk)
  • De leerling maakt zelf een kort verhaal met beeld en geluid.

Werkwijze: 
Je bekijkt de film Giovanni en het Waterballet (2015, 15 min., Astrid Bussink) in zijn geheel. Je geeft vooraf geen informatie, en laat de leerlingen onbevangen naar de film kijken. De enige vraag die je vooraf stelt is het controleren of kinderen weten wat synchroon zwemmen is, of te wel 'het waterballet'.

Na de film stellen we vragen over: 
  1. Het narratief. In film worden verhalen, ideeën, ervaringen en gevoelens verbeeld door middel van verhaalmiddelen (wie, wat, waar), verhaalstructuren (begin, midden, eind) en verhaaltechnieken (tijdverloop, flashbacks, tegenstellingen 
  2. De filmische vormgeving. Film krijgt vorm door gebruik te maken van camerawerk (cinematografie), art direction (mise-en-scene), spel/framing, montage en geluid. 
  3. De context. Film wordt bekeken en gecreëerd in contexten: geschiedenis, cultuur en maatschappij, economie. Ook de toeschouwer, het publiek, geeft betekenis aan film.
De opdrachten zijn voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs hetzelfde. De opdrachten kenmerken zich door natuurlijke differentiatie. Dit houdt in dat leerlingen op eigen niveau (onderdelen van) het probleem kunnen oplossen.

Je kunt kiezen voor verschillende werkvormen: individueel, in groepjes of klassikaal. Er zijn geen goed-fout opdrachten, wel kijkvragen, klassengesprekken en reflectievragen.

De les kan uitgebreid worden met een 'maak' les om de opgedane kennis te verwerken. Hier worden tips voor gegeven.

NB Ons advies is om bij deze les niet te werken met 'devices in de klas'. Je kunt dit uitzetten door het vinkje onderin het scherm van de lespresentatie te deactiveren.

Benodigdheden
Je kunt de notities (verantwoording van de vragen en antwoorden) bij deze les uitprinten. Notities die tijdens de les worden aangezet, zijn zichtbaar voor de leerlingen.

Er is ook veel extra informatie te vinden over deze bijzondere film op de website van IDFA: www.idfa.nl/nl/info/docschool-online

Voor de maakopdracht: een apparaat waar je foto’s mee kunt maken (smartphone, camera, iPad)

Werkwijze: 

De les duurt 50 minuten. De maakopdracht neemt ook 50 minuten in beslag.



NB: Deze les bevat een (of meerdere) slide(s) met (een deel/delen van) de film Giovanni en het waterballet (2014).
Regie: Astrid Bussink / Productie: Een van de jongens / Omroep: NCRV TV.

Het is niet toegestaan om de film of delen daarvan buiten de context van de les te vervaardigen of te distribueren.

Onderdelen in deze les

Regie: Astrid Bussink / Productie: Een van de jongens / Omroep: NCRV TV.
Giovanni en
het waterballet

Slide 1 - Tekstslide

Giovanni en het waterballet: welke keuzes maakte de regisseur?
In deze les onderzoeken we samen met de leerlingen wat een regisseur in een documentaire zelf bedenkt, en wat niet.

We richten ons daarbij op de verhaalstructuur, de locaties en het geluid (muziek).
Je gaat nu naar een korte film kijken over synchroonzwemmen: dat is ballet in het zwembad ►

Slide 2 - Tekstslide

Instructie voorafgaand aan het kijken
Laat de leerlingen onbevangen kijken naar deze korte film. 

Na het kijken van de film gaan we onderzoeken op welke manier de filmmaker, Astrid Bussink, het verhaal over Giovanni heeft laten zien, welke keuzes ze heeft gemaakt.

Leerlingen mogen aantekeningen maken tijdens het kijken, maar dat hoeft niet.

Slide 3 - Video

De film Giovanni en het Waterballet, van Astrid Bussink, 17 min
We bekijken de film in zijn geheel
Wat vond je van de film? 

Slide 4 - Tekstslide

Filmervaring
Er is geen goed of fout, laat de leerlingen steeds iets gedetailleerder benoemen wat ze van de film vonden, of welk gevoel de film hen gaf. Wat dan precies? Waarom?
Wat voor soort film is Giovanni en het waterballet?

Slide 5 - Tekstslide

Filmgenre: documentaire 
Giovanni en het waterballet is een documentaire. De film
probeert de werkelijkheid in beeld te
brengen. 
Giovanni is is dus geen acteur. Dit verhaal heeft hij niet verzonnen, en de filmmaker ook niet.
Hebben de leerlingen vaker naar echt gebeurde verhalen gekeken?

Overigens gebruiken we bij voor echt gebeurde verhalen in geschreven taal de term non-fictie

In de volgende slide gaan we in op de overeenkomsten en verschillen tussen documentaires en fictiefilms
Wat is het verschil tussen een documentaire en een speelfilm? 
Zijn er ook overeenkomsten tussen documentaires en speelfilms?

Slide 6 - Tekstslide

Filmgenre: documentaire, fictie

Verschillen
  • In een fictie film of speelfilm zie je een verhaal dat verzonnen is door de scenarioschrijver. Zijn verhaal kan daarbij wel gebaseerd zijn (voor een deel) op iets dat in het verleden echt gebeurd is. Bij een documentaire volgt de regisseur het verhaal zoals het is, en verzint hij dit niet zelf.
  • Acteurs spelen de personages in een fictie film. Bij een documentaire zie je geen acteurs.
Overeenkomsten
Bij alle films, of ze echt gebeurd zijn (documentaire) of verzonnen zijn (fictie), denkt de regisseur na over de manier waarop het verhaal verteld wordt.
In welke volgorde vertel je het verhaal?
Waar zet je de camera's neer, dichtbij of veraf? Wat zijn mooie plekken om te filmen?

Deze keuzes staan in de volgende vragen centraal.

Wat heeft de regisseur, Astrid Bussink, van deze film zelf bedacht?
En waar kon de regisseur niets aan doen? 

Slide 7 - Tekstslide

Filmgenre: documentaire- keuzes van de maker

Keuzes van de filmmaker
Bijvoorbeeld: 
- bij de onderwaterbeelden heeft de regisseur bedacht om de stem van Giovanni, als een soort 'gedachten'  toe te voegen. 
- sommige locaties zijn van te voren bedacht, bijvoorbeeld de auto waarin Giovanni en Kim hun gesprekken voeren.

De regisseur kan de gebeurtenissen zelf niet veranderen - bijvoorbeeld of Giovanni door de selectie komt. 

Kun je in één zin vertellen waar deze film over gaat? 

Slide 8 - Tekstslide

Verhaalstructuur: samenvatting
De meest basale samenvatting is
bijvoorbeeld: de film gaat over een jongen die een meidensport doet.
Laat de leerlingen deze zin aanvullen met hun eigen mening (‘voor jou’). Bijvoorbeeld: Deze vrolijke én serieuze film gaat over een jongen die een sport doet die niet veel jongens doen. 
De film gaat ook over Giovanni en zijn relatie met Kim.
Wat is Giovanni's droom?
Wat doet hij om deze droom te bereiken?

Slide 9 - Tekstslide

Verhaalstructuur: personages
In een filmverhaal (documentaire of fictie) heeft een hoofdpersoon vaak een doel of een wens. Aan het einde weet je vaak of het doel / de wens uitkomt. 

Een filmverhaal bestaat vaak uit drie stukken: begin, midden en eind. Het middenstuk is daarbij meestal het langst. 
  • In het begin worden zaken of personages geïntroduceerd, en weet je vaak wat het doel / de wens van de hoofdpersoon is.
  • In het midden wordt duidelijk welke problemen/obstakels er zijn bij het bereiken van dat doel / die wens.
  • Aan het eind volgt de inlossing daarvan (of niet, want niet elk verhaal heeft een happy end).
Hoe maakt de regisseur dit verhaal extra spannend? 

Slide 10 - Tekstslide

Verhaalstructuur: spanningsopbouw
De film wordt spannend omdat Giovanni een duidelijk doel heeft. De film is nog spannender gemaakt door de regisseur met behulp van een bekend trucje: het introduceren van een deadline (het examen). 

Een film cliché is bijvoorbeeld de bom met het terug tikkende cijferschermpje.
In deze documentaire is de deadline het beslissende examen. Daarnaar wordt  regelmatig verwezen met teksten in beeld als 'nog vier weken tot het  examen'; en 'de dag voor het examen'.

Slide 11 - Video

Fragment Giovanni, 20 seconden
Welk geluid maakte dit fragment extra spannend? 

Slide 12 - Tekstslide

Spanningsopbouw: geluid
De maker versterkt het gevoel van de deadline niet alleen met woorden in beeld. Ook wil ze de film spannender maken door geluid toe te voegen. 
De tikkende bom!
Op welke plekken speelde het verhaal zich allemaal af? 

Slide 13 - Tekstslide

Verhaalstructuur: locaties
De filmmaker heeft van te voren bedacht wáár ze het verhaal wilde filmen. In filmtaal heten dat de locaties. In Giovanni zijn dat het zwembad (uiteraard - en dan boven en onder water). Maar ook op plekken die je niet meteen zou verwachten bij een documentaire over
synchroonzwemmen.
De locaties op een rijtje:
  • het zwembad
  • de geparkeerde auto 
  • het bos, op een graffiti-hangplek
  • Giovanni's slaapkamer
Waarom koos de filmmaker voor deze locaties?
Op welke plekken zou jij Giovanni zijn verhaal laten vertellen?

Slide 14 - Tekstslide

Filmische vormgeving: locaties
De maker vond deze locaties waarschijnlijk mooie plekken om te filmen. Of ze vond dat ze goed bij Giovanni en zijn verhaal pasten.

Wat vinden de leerlingen? Vinden ze het mooi? Vinden ze het logisch? Zouden zij andere plekken uitkiezen? Meer plekken, of minder plekken?
Wat voor muziek hoorde je in de film?

Slide 15 - Tekstslide

Filmische vormgeving: Muziek
Kunnen de leerlingen zich nog herinneren welke muziek ze hoorden? We staan hier niet te lang bij stil. De volgende vragen gaan dieper in op de muziek.
Bij een documentaire heeft de regisseur niet alle controle over wat er gebeurt. Maar in de montagekamer heeft de maker dat wel. Bijvoorbeeld door het toevoegen van muziek. Dat kan de beelden extra dramatisch, eng of juist grappig maken.
A
B
C
D
Kun je de juiste muziek bij de juiste scène plaatsen? 

Slide 16 - Tekstslide

Filmische vormgeving: muziek
Kunnen de leerlingen de juiste muziek bij het juiste fragment plaatsen?
Waarom lukt dit? Wat vertelt de muziek over die scenes?
Je gaat nu in een fragment drie verschillende soorten muziek horen. 
Luister goed!

Slide 17 - Tekstslide

Filmische vormgeving: geluid
Leerlingen onderzoeken het effect van muziek. Een regisseur kiest natuurlijk zelf de muziek. Waarom heeft de regisseur juist deze muziek gekozen? Wat vind jij van die muziek? Welk effect, gevoel roept de muziek op? 

Slide 18 - Video

Filmfragment Giovanni, 1 minuut 10 seconden
Wat voor effect hadden ze op jou?
Welke drie verschillende muziekjes hoorde je in dit ene fragment? 

Slide 19 - Tekstslide

Filmische vormgeving: geluid
  • De eerste muziek is de trainingsmuziek en is omgevingsgeluid, het komt uit de speaker van de juf (niet uit de studio of montageruimte).
  • Het muziekje uit de speaker verandert in filmmuziek die tijdens de opnames in het zwembad niet zo klonk (is ook veel luider en sterker, je hoort geen ander geluid meer, dit is in de studio tijdens de montage aan de film toegevoegd).
  • Het derde muziekje is het tingeltje dat onder alle onderwateropnames staat, waarbij je Giovanni's gedachten hoort. Zo weet je als dit muziekje klinkt dat het om de gedachtes van Giovanni gaat.
Hoe zou het nu met Giovanni gaan?

Slide 20 - Tekstslide

Lesafsluiting
De hele les is gericht geweest op het leren begrijpen dat ook bij echt gebeurde verhalen een regisseur keuzes maakt. Keuzes die een film spannender (de verhaalstructuur, de deadline, de muziek) en mooier (de locaties, de muziek) maken. 
Ook benoemden we dat een regisseur de gebeurtenissen in de film niet zelf kiest. Dus Astrid Bussink kon niet weten hoe het nu met Giovanni zou gaan. Hoe denken de kinderen dat het nu met hem gaat? Wat wil Giovanni worden? Op welke school zit hij nu? Wat vond hij het mooiste fragment uit de film? Heeft hij nog verkering? Weet hij nu wat verkering betekent? Zou hij spijt hebben dat hij aan de film heeft meegedaan?

Slide 21 - Video

Fragment Zapp Echt gebeurd: 5 minuten
In dit interview vertelt Giovanni hoe het nu gaat. Het wordt afgewisseld met fragmenten uit de documentaire.
extra opdracht 1

Slide 22 - Tekstslide

Extra opdracht 1: documentaires vergelijken (context)
In de eerste extra opdracht gaan de leerlingen documentaires vergelijken. Zo ontdek je nog meer welke keuzes een filmmaker maakt. Ook kan de leerling een mening vormen over wat hij of zij een aansprekende manier van vertellen, filmen, vindt.
Nu komt er een stukje uit een andere jeugddocumentaire
Denk aan de leeftijd van de hoofdpersoon, is het onderwerp vergelijkbaar, hoe is het verhaal in beeld gebracht? 
Zijn er verschillen? 
Zijn er overeenkomsten? 

Slide 23 - Tekstslide

Documentaires vergelijken
Door het vergelijken van films, zien leerlingen nog beter welke keuzes een filmmaker maakt, en welke effecten deze keuzes hebben.

Slide 24 - Video

Filmfragment Luister, 1 minuut 6 seconden
Denk aan de leeftijd van de hoofdpersoon, is het onderwerp vergelijkbaar, hoe is het verhaal in beeld gebracht? 
Zijn er verschillen? 
Zijn er overeenkomsten tussen de twee films?

Slide 25 - Tekstslide

Documentaires vergelijken

Overeenkomsten
  • Luister is ook een jeugddocumentaire: voor en over kinderen.
  • Beide documentaires zijn gemaakt door Astrid Bussink. 

Verschillen
  • Het onderwerp is bij Luister  heftiger.
  • Giovanni heeft één hoofdpersoon/verhaal. Bij Luister zijn er vier hoofdpersonages.
  • Bij Luister zie je de kinderen niet in beeld, bij Giovanni wel.
  • De beelden zijn heel anders gefilmd. Bij Giovanni door een cameraman, bij Luister door kinderen zelf.

Nu zie je het begin van Turn!
een andere documentaire over een jonge topsporter.
 
Wat zijn de overeenkomsten met Giovanni en het Waterballet
Wat zijn de verschillen met Giovanni en het Waterballet?

Slide 26 - Tekstslide

Documentaires vergelijken
Turn! (2019) laat de spanning zien die ouders langs de lijn en tijdens de training ervaren als hun sportend kind zich moet kwalificeren.
Het onderwerp, een kind dat sport, is hetzelfde...

Slide 27 - Video

Fragment Turn! Esther Pardijs 2 minuut 25 seconden
Dat was het begin van Turn!
een andere documentaire over een jonge topsporter.
 
Wat zijn de overeenkomsten met Giovanni en het Waterballet
Wat zijn de verschillen met Giovanni en het Waterballet?
Wat vind je mooier, spannender, leuker, saaier, interessanter?

Slide 28 - Tekstslide

Documentaires vergelijken

Overeenkomsten
  • Ook een documentaire,
  • Vergelijkbaar onderwerp.
  • Ook heel persoonlijk (door de stem van de moeder). 
  • Ook (door de muziek) spannend, 
Verschillen
  • Bij Turn! zijn de ouders de hoofdpersonen en de ouders van Giovanni... heb je in de hele film niet gezien!  

Eigen mening vormen:
  • Wat vind je van de keuze om het verhaal vanuit de ouders te vertellen? Wat zou jij doen?
  • Wat vind je anders aan camerawerk, muziek, montage?
extra opdracht 2

Slide 29 - Tekstslide

Extra opdracht 2: zelf een verhaal vertellen/verbeelden
In de tweede extra opdracht kun je leerlingen laten proberen zelf een verhaal te bedenken voor een documentaire. Misschien kunnen ze zelfs wel de eerste dertig minuten filmen?
Waarover zou jij een documentaire willen maken?
Astrid Bussink geeft drie tips in het volgende fragment!

Slide 30 - Tekstslide

Zelf een korte documentaire maken
Eigenlijk kun je over álles een documentaire maken. Over elk onderwerp, over elke persoon. Wat zou jij een geschikt onderwerp vinden voor een korte documentaire? 
Astrid Bussink geeft tips in het volgende fragment.

Eigenlijk kun je over álles een documentaire maken. Over elk onderwerp, over elke persoon. Wat zou jij een geschikt onderwerp vinden voor een korte documentaire, en welke vragen zou je stellen? Zet dat op papier of.... film alvast een stukje met een webcam, Go pro of een (geleend) mobieltje. Denk daarbij aan de drie tips voor beginnende makers van Astrid Bussink!

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een idee? Werk het uit! 
Met woorden of beelden.
Beelden die je uitknipt of die je zelf tekent. Of beelden die je maakt met een camera... 

Slide 32 - Tekstslide

Zelf documentaire maken: werk je idee uit
Werk je idee uit op papier met woorden, maak een mood-bord... of.... film alvast een stukje met een webcam, Go pro of een (geleend) mobieltje. 
Welke personages komen in je documentaire voor? Welke vragen zou je stellen? Op wat voor een manier zou je het filmen? Lukt het om de eerste dertig seconden te filmen?
Meer films in de klas?  

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies