basiszorg 1 herz.

Zorg
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zorg

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
  • Op welke manier zorg jij voor jezelf? 
  • Maak individueel een mindmap met de volgende kopjes (lichamelijk, mentaal, sociaal). 
  • Achter elke kopje schrijf je met korte woorden op wat je belangrijk vindt in de zorg voor jezelf.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1B

Geef de onderdelen uit de vorige opdracht een beoordeling: 
Nummer 1= het allerbelangrijkste in de zorg voor jezelf Nummer 10 = minst belangrijk in de zorg voor jezelf (Wist je dat we dit prioriteiten stellen noemen?)
Opdracht 1C
Daarna ga je in 3-tallen je ervaringen uitwisselen. Zijn er overeenkomsten, zijn er grote verschillen? Ook hiervoor krijgen jullie 5 minuten de tijd.
Hieronder een paar hulpvragen die je elkaar kan stellen.
Wat maakt dat je dit belangrijk vindt?
Hoevaak per dag verricht je de handeling?
Hoeveel tijd neemt het in beslag?
Op welk moment van de dag pas je de handeling (b.v. tandenpoetsen) toe en waarom kies je daarvoor?





Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1C
Ga  in 3-tallen je ervaringen uitwisselen. 
Zijn er overeenkomsten, zijn er grote verschillen? 
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Hoe belangrijk vind jij het om zelfstandig voor jezelf te zorgen? Geef dit aan op een schaal van 1 tot 10. 1 is helemaal niet belangrijk. 10 is heel erg belangrijk.

Hoe zou jij het vinden om hulp te krijgen bij de persoonlijke verzorging? Wat zou jij dan belangrijk vinden in de ondersteuning?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Protocollen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

opdracht:
Neem het protocol techniek handreiniging individueel door. 
Zijn er begrippen die je niet begrijpt?

Slide 11 - Tekstslide

Hygiëne

Slide 12 - Tekstslide

Objectieve symptomen zijn klachten die voor een ander waarneembaar zijn.

Subjectieve symptomen zijn klachten die voor een ander niet waarneembaar zijn. Het gaat hierbij om wat iemand voelt.

Slide 13 - Tekstslide

Gezondheid: 
Het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.

Slide 14 - Tekstslide

Een volwassene die zelfstandig wil wonen, moet:

zichzelf goed verzorgen;
zijn huis schoonhouden;
met geld kunnen omgaan;
contacten leggen en onderhouden.
Al deze handelingen vormen samen de zelfzorg. Bij zelfzorg is het doel gezond en in leven te blijven, en je goed te voelen, alleen of samen met anderen.




Slide 15 - Tekstslide

Zorgleefplan
Zorg in beeld brengen in domeinen:
 

Lichamelijk welbevinden
Woon- leefomstandigheden
Participatie
Mentaal welbevinden

Slide 16 - Tekstslide

zelfredzaamheid
ADL -> dagelijkse handelingen
Sociaal -> omgaan met  anderen
Maatschappelijk -> omgaan met de samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Of je cliënt zelfredzaam is of niet, heeft te maken met de volgende zaken:

Cognitieve mogelijkheden: Weet je cliënt wat hij moet doen? En op welk moment? Weet je cliënt hoe hij iets moet doen?
Lichamelijke mogelijkheden: Is je cliënt fysiek wel in staat om zich te verzorgen?
Zelfacceptatie: Vindt je cliënt zich wel de moeite waard om goed voor zichzelf te zorgen?
Jouw rol als (persoonlijk) begeleider: Geef je jouw cliënt de gelegenheid om voor zichzelf te zorgen?



Slide 18 - Tekstslide

Zelfredzaamheid stimuleren

Lukt het een cliënt niet om iets zelf te doen? Help hem dan zonder dat hij afhankelijk wordt. Kijk bijvoorbeeld eerst of de cliënt kan leren het zelf te doen. Jouw hulp kan bestaan uit de volgende onderdelen:
Structureren. Je maakt de omstandigheden eenvoudiger, zodat de cliënt de taak wel kan uitvoeren. Geef bijvoorbeeld de juiste spullen aan in de juiste volgorde, zoals kledingstukken bij het aankleden. Hier kun je ook een stappenplan voor maken.
Aanvullende kennis geven. Je geeft advies, instructies of je legt uit waarom iets moet.
Vaardigheden oefenen en trainen. Samen met de cliënt oefen je de taak tot hij deze zelf kan doen.
Het zelfvertrouwen vergroten. Je kunt de cliënt aanmoedigen en hem wijzen op wat lukt.




Slide 19 - Tekstslide

Eigen regie gaat om de volgende vier aspecten:

Uitgaan van het positieve: wat kan ik wel als cliënt, waar ligt mijn kracht?
De cliënt versterken door inzicht in zijn eigen drijfveren en situatie: op welke gebieden gaat het goed, op welke gebieden gaat het niet zo goed, wat wil ik nog of weer graag kunnen doen?
De zeggenschap over ondersteuning en hulp zoveel mogelijk bij de cliënt laten: wat wil ik met mijn leven, waar wil ik aan werken, welke hulp heb ik daarbij nodig en hoe wil ik dat die hulp eruitziet?
Het versterken en inschakelen van informele en sociale netwerken.



Slide 20 - Tekstslide

Privacy van de cliënt

Slide 21 - Tekstslide

Respectvol

Slide 22 - Tekstslide