Eiwitsynthese (oefeningen)

Oefenen
Los de vragen op de volgende slides op.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen
Los de vragen op de volgende slides op.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Een anticodon is een basentriplet
A
in DNA mRNA en tRNA
B
alleen in tRNA
C
alleen in mRNA
D
alleen in DNA

Slide 3 - Quizvraag

Hoe verandert de aminozuur sequentie als bij volgend mRNA: UAUCUAUCUAUC
a) De tweede base A vervangen wordt door een base U?
b) De tweede base C wordt vervangen door een base G?
Tip: klik op de afbeelding om hem te vergroten.

Slide 4 - Open vraag

In een cel komen 3 types van RNA voor: mRNA, tRNA, rRNA (ribosomaal = onderdeel van het ribosoom). Welke uitspraak is juist?
A
Alleen mRNA wordt gesynthetiseerd door transcriptie
B
Alleen mRNA en tRNA komen tot stand via transcriptie
C
Alle RNA types spelen een rol bij transcriptie
D
De 3 types RNA worden aangemaakt via transcriptie

Slide 5 - Quizvraag

Een tRNA-molecule heeft als anticodon AUG. Welke basesequentie in het DNA codeert voor het aminozuur dat door tRNA wordt aangebracht?
A
ATG
B
TAG
C
TAC
D
TTC

Slide 6 - Quizvraag

Ook al zijn er voldoende noodzakelijke moleculen, het translatie proces zal stoppen omdat:
A
Er een losmakingsfactor bindt op het ribosoom
B
De opbouw van de polypetide stilvalt
C
Een polypeptide zich opvouwt tot een proteïne
D
Er een stopcodon voorkomt op het mRNA

Slide 7 - Quizvraag

Bij een patiënt met een getransplanteerde nier gaan de proteïnen van de niercellen na enige tijd ten gronden. Deze worden snel door andere vervangen. Volgens welke DNA-code worden deze vervangen?
A
Volgens die van de patiënt (= acceptor)
B
Volgens die van de donor

Slide 8 - Quizvraag

Zet de zinnen over translatie op de volgende slide in de juiste volgorde. Dit doe je door de zinnen te verslepen naar het overeenkomstig getal. 

Slide 9 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
mRNA hecht zich aan kleine subeenheid
Ribosoom verplaatst zich over mRNA
Juist AZ hecht aan juist tRNA
Polypeptide vouwt tot een afgewerkt proteïne
tRNA bindt aan startcodon op mRNA
AZ wordt geactiveerd

Slide 10 - Sleepvraag

In de gentechnologie brengt men genen van het ene organisme in het andere. De overgebrachte genen komen er ook tot expressie omdat nagenoeg alle organismen dezelfde genetische code gebruiken. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag