Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

Deze les:

• Herhaling leerstof vorige les
• uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
• Opdrachten maken

Lesdoelen

• Je kunt een onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
• Je kunt een onderscheid maken tussen argument, tegenargument en weerlegging.

Wat is het verschil tussen een standpunt en een stelling?

Kun je beter een positief of een negatief standpunt formuleren?

Feitelijke en waarderende argumenten 

• Feitelijk argument: als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak noemen we die uitspraak een feitelijk argument. 
  
• Waarderend argument: een argument met een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is. 
  

Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Omdat we verplicht zijn om mensen in nood altijd te helpen (argument), vind ik dat we alle vluchtelingen in Nederland moeten opnemen (standpunt).

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

1. Feitelijk argument
2. Waarderend argument

Het verschil

• Over een waarderend argument kun je gemakkelijk van mening verschillen, over een feitelijk argument niet. 
• Een waarderend argument moet daarom vaak ondersteund worden met subargument.

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Signaalwoorden argument

Aan de slag

• Kijk eerst opdrachten 1 en 2;
• Maak daarna opdrachten 3 t/m 5 uit het katern argumentatieve vaardigheden (p. 5-6)
• Lever deze opdrachten ook weer in via its (deadline zondagavond).