Herhaling cursus 4

Herhaling cursus 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling cursus 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.
  • Deze taal heb je zeer waarschijnlijk op een natuurlijke manier geleerd.
Moedertaal

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Niet iedereen leert het Nederlands vanaf de geboorte.
  • Dit is niet makkelijk, omdat de Nederlandse taal veel
    uitzonderingen en onduidelijkheden heeft.
Tweedetaalverwerving

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands moeilijk???
 Nederlands heeft veel uitzonderingen en onduidelijkheden, zoals:
- sterke en zwakke werkwoorden
- lidwoorden
- woordvolgorde in zinnen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal verandert steeds
Het Nederlands verandert steeds. Als de wereld om je heen verandert, heb je daar nieuwe taal voor nodig. Zodoende is het woord 'computer' pas een paar decennia in gebruik. 

Er zijn ook woorden die verdwijnen. Zo'n woord is 'gladbek'. Wat denk je dat dat betekent?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een stijlfiguur?

Slide 8 - Tekstslide

tekst aantrekkelijker maken.
je eigen stijl van schrijven ontwikkelen. 
Theorie 
Veel woorden kun je verdelen in stukjes: morfemen

Talentjes kun je splitsen in:
talent: gave
je: verkleinwoord
s: meervoud van het zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morfologie
= de studie naar de bouw van woorden

woordvorming= manier waarop we woorden maken

Bij een samenstelling combineer je twee woorden die ieder op zich ook weer uit meer woorden kunnen bestaan
bijv: deurbel-> deur + bel

bij een afleiding-> voeg voor- of achtervoegsel toe

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morfeem
Morfeem = het kleinste betekenisdragende deel van een woord
Door het toevoegen van morfemen, verandert de betekenis van het woord.

talentjes -> talent  +  je  +  s
talent=gave
je= kleine versie van het ZN (talent in dit geval)
s= meervoud van het ZN (talent in dit geval)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden vormen met morfemen
Morfeem +
- voorvoegsel (ver-, ont-, ex-)
je krijgt dan een afleiding (het is afgeleid van een morfeem)

- achtervoegsel (-ing, -lijk, 
je krijgt dan een afleiding (het is afgeleid van een morfeem)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelede en ongelede woorden
Gelede woorden bestaan uit meerdere morfemen 
(zangtalent, talentjes, pannenkoek)
Ongelede woorden bestaan uit één morfeem (talent, groen)

Pannenkoek betekent echt iets anders dan koekenpan, bestaat wel uit dezelfde morfemen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus:
gelede woorden -> bestaan uit meer morfemen
het woord dat het belangrijkste is binnen een geleed woord, noem je grondwoord -> talentjes

ongelede woorden-> bestaan uit 1 morfeem
vb groen, talent

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. In deze LessonUp komen drie vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor en de personificatie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeld en object

Object: iets wat er echt is
Beeld: iets wat lijkt op het object of er een overeenkomst mee heeft


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vergelijking 
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrukking 
Het is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis. Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde, 
bijv. 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metafoor
Een metafoor lijkt op een vergelijking, alleen noem je bij een metafoor alleen het beeld. Het object wordt weggelaten:
De prinses van de klas... Dat meisje is niet echt een prinses, maar gedraagt zich alleen zo.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De metafoor 
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlandse gebarentaal

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlandse gebarentaal
- elk land heeft zijn eigen gebarentaal
- gebarentaal is (net als alle talen) onderhevig aan verandering
- belangrijk is dat je het woord uitspreekt en dat je mimiek meedoet.
- iconische gebaren zijn gebaren die hun vorm nabootsen.
- de gebarentaal, zoals bij het nieuws en bij de coronapersconferenties te zien was, noemen we simultaan tolken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tautologie?
Een tautologie is een stijlfiguur waarbij een begrip of gedachte herhaald wordt met synoniemen of woorden met dezelfde betekenis.
(uitprinten, tevens ook, enkel en alleen)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een pleonasme?
Een pleonasme is een stijlfiguur waarbij een eigenschap of kenmerk van een begrip dubbelop wordt uitgedrukt.
(ronde bal, omlaag vallen, weer hervatten)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contaminatie?
Een contaminatie is een taalfout waarbij twee woorden of uitdrukkingen door elkaar worden gehaald.
rondcirculeren (rondgaan en circuleren)
zich irriteren aan (zich ergeren aan en irriteren)


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
1. Nakijken alle paragrafen cursus 4
2. begrippen leren voor toets
3. vragen stellen
4. lezen in leesboek
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies