Beantwoord de volgende vragen:
1.Noem 3 kledingstukken die ze in haar koffer stopt (in het spaans:
2.De moeder zegt dat de lange jurk erg saai is: waar/ niet waar
3.Het meisje vindt de blauwe jurk leuker: waar/niet waar
4.Het meisje neemt 3 'camisetas' mee: waar/niet waar
5.Het meisje besluit geen jasje mee te nemen: waar/niet waar