wk 09: les 3 (grammatica les 1)

Donderdag 3 maart - V1a

  • 10 minuten stillezen
  • Start Grammatica: zinsontleding
  • Aan de slag!







timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 3 maart - V1a

  • 10 minuten stillezen
  • Start Grammatica: zinsontleding
  • Aan de slag!







timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je...
...aan je lapbook gewerkt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...oefenen met zinsontleding.

Slide 3 - Tekstslide

grammatica

Slide 4 - Woordweb

Grammatica
Woordsoorten benoemen
Zinsontleding

Slide 5 - Tekstslide

woordsoortbenoemen
zinsontleding
lidwoord
persoonsvorm
werkwoord
onderwerp
lijdend voorwerp
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
meewerkend voorwerp

Slide 6 - Sleepvraag

Grammatica
Woordsoorten benoemen
Zinsontleding

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde (wwg)
Het wwg bestaat uit alle werkwoorden in de zin (pv + inf/vdw/te + inf).

  • Ik eet een pizza.                    
  • Ik heb een pizza gegeten.
  • Ik ga morgen een pizza eten.
  • Ik besluit morgen pizza te bestellen.

Slide 17 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde (wwg)
  • Ik eet een pizza.                              wwg = eet (pv)         
  • Ik heb een pizza gegeten.          wwg = heb gegeten (pv + vdw)
  • Ik ga morgen een pizza eten.   wwg = ga eten (pv + inf)
  • Ik besluit morgen                           wwg = besluit te bestelllen ( pv + te + inf)
       pizza te bestellen.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ga naar Learnbeat en log in
  • Ga naar Grammatica, Blok 1 (1.2)
  • Maak A zinsontleding - werkwoord en werkwoordsvorm vraag 1, 2, 3, 5, 6, 8, 12, 16, 17, 18, 19, 20
  • Klaar? Maak B zinsontleding - werkwoordelijk gezegde     vraag 1 t/m 7

Slide 19 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 20 - Tekstslide