H1.1 fictie en non-fictie herhalen start gedicht

WELKOM
3 Kader
Welkom

bij Nederlands
Start les
Pak je spullen (lesboek, schrift en pen).
Pak het boek Spijker Zwijgen.
Wees stil.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

bij Nederlands
Start les
Pak je spullen (lesboek, schrift en pen).
Pak het boek Spijker Zwijgen.
Wees stil.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1.1 
Fictie en non-fictie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Terugkoppeling: fictie, wat is het ook al weer? 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • wat fictie en non-fictie is;
  • wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken



Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Fictie of non-fictie
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 9 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 10 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 11 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 14 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 17 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 18 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 19 - Quizvraag


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 20 - Quizvraag

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 21 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen
D
boeken van Carry Slee

Slide 22 - Quizvraag

1.3 Gedicht blz: 19

Slide 23 - Tekstslide

Dichten
Dichten is het maken van gedichten.
Waar denk je verder aan bij gedichten?

Slide 24 - Woordweb

Gedicht:

*Is een bijzonder tekstsoort.
*Gedichten gaan vaak over gevoelens.
*Gedichten zijn anders dan verhalen
Theorie

Slide 25 - Tekstslide

Kenmerken:
- In gedichten zie je veel wit.
- De regels van een gedicht staan vaak in groepjes.
- In de gedichten komt soms rijm voor.

Theorie

Slide 26 - Tekstslide

Wij maken opdracht 5 blz: 19

Maak zelf opdracht 6.

Slide 27 - Tekstslide

Welke zie jij?
Gevoelens

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeelden van onderwerpen
   School   
Thuis
Dieren
Natuur
Hobby

Slide 29 - Tekstslide

POËZIE

Poëzie is hetzelfde als een gedicht.

Een gedicht mag rijmen, maar het 

hoeft niet. Het gaat vaak over 

gedachten en gevoelens. 

Leef je uit wees creatief. Iedereen

maakt 1 gedicht. 

Gebruik geen laptop!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Zelf aan de slag!

Slide 33 - Tekstslide