4.2 Op het domein

De Middeleeuwen
4.2 Op het domein.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
4.2 Op het domein.

Slide 1 - Tekstslide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)
  • van Landbouwstedelijk- naar een Agrarische samenleving

Slide 2 - Tekstslide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding

!

Slide 3 - Tekstslide


Het leenstelsel / feodalisme

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 4 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 5 - Tekstslide

Eed van trouw 
Ik ...(naam)... de Moedige/Geweldige/Sterke/Genadige/Slimme
zweer trouw aan mijn heer:
Koning de Jong!
En ik zweer hem trouw te zijn
Hem bij te staan met raad en daad
Van nu tot mijn dood!
Zo zweer ik tot God! 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Domein

Slide 9 - Tekstslide

Het domein
  • Hofstelsel de manier van werken op een domein
  • Een dorp+ landbouwgrond= domein
  • De heer, bijv. een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.
  • Knechten en horigen: waren boeren die een akker hadden op een deel van het domein.  
  • een domein was zelfvoorzienend=Autarkie

Slide 10 - Tekstslide

                  Braak   zomergraan     wintergraan

Slide 11 - Tekstslide

Een domein is: zelfvoorzienend
een domein heeft alles om zichzelf te onderhouden





eten,                  brandstof                en bouwmateriaal

Slide 12 - Tekstslide