In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
TG 2 D
28 nov.
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel deze week
Je kent de kenmerken van een betogende tekst
Je weet wat argumenten zijn
Je weet hoe je kritisch leest
Je weet wat het tekstverband 'oorzaak-gevolg' is
=> TEA 2: toets leesvaardigheid
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk
Nakijken opdrachten van huiswerk H1, leesvaardigheid opdr. 5,6,7 en 15, 16 (je hebt de uitwerkingen ontvangen in de les van 21 nov); noteer de vraag als je het juiste antwoord niet goed snapt
Leer theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 (pag. 98, 99, 101, 102)
Maken: Opdracht 5 t/m 11 pag. 100-101.
Insectentekst Diataal: gaan we nu bespreken
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de functie van de volgende inleiding?
Slide 4 - Tekstslide
Apen lijken in veel opzichten op mensen: ze zorgen voor hun nakomelingen, werken samen en delen voedsel. Ze hebben echter geen gesproken taal. Hoe communiceren ze?
A
Het onderwerp aankondigen
B
De centrale vraag stellen
C
De mening van de schrijver geven
D
Aandacht trekken van de lezer
Slide 5 - Quizvraag
"Evenwel" is een signaalwoord voor...
A
concluderend verband
B
samenvattend verband
C
tegenstellend verband
D
opsommend verband
Slide 6 - Quizvraag
Ik was graag gekomen; ik ben evenwel verhinderd.
Synoniemen:
ik ben echter verhinderd;
maar ik ben verhinderd
Slide 7 - Tekstslide
Noem drie kenmerken van een informatieve tekst.
Slide 8 - Open vraag
Noem drie informatieve tekstsoorten.
Slide 9 - Open vraag
Een tekst kan niet met een samenvatting beginnen.
A
Dat klopt: een samenvatting staat namelijk op het eind.
B
Dat klopt niet: een samenvatting kan ook in het midden staan.
C
Dat klopt niet: een samenvatting kan ook in het begin staan.
Slide 10 - Quizvraag
Een nieuwsbericht begint vaak met een samenvatting
Daarin wordt kort Wie Wat Waar Waarom en Wanneer beantwoord. In de bodytekst komt de uitwerking, plus antwoord op Hoe. Een nieuwsbericht heeft bijna nooit een slot.
Slide 11 - Tekstslide
Programma
Theorie leesvaardigheid H3 en voorbeelden
Huiswerk Diataal bespreken
Zelfstandig werken
=> TEA 2: toets leesvaardigheid
Slide 12 - Tekstslide
Leesvaardigheid
uitleg
Slide 13 - Tekstslide
Betogende tekst
tekstdoel is overtuigen, dus het gaat om de mening / standpunt van de schrijver
de schrijver wil met argumenten (redenen) aantonen dat zijn mening de juiste is
er kunnen ook meningen van anderen in voorkomen, bijv. ter ondersteuning van de mening van de schrijver
hoe beter de argumenten, hoe meer de lezer overtuigd kan raken.
Slide 14 - Tekstslide
Betogende tekst (2)
Argumenten kunnen objectief zijn (controleerbare feiten, bijv. onderzoeksresultaten) of subjectief (meningen, persoonlijke indrukken)
Soms gebruikt een schrijver ook tegenargumenten (dus argumenten die een tegenstander zou gebruiken), om die daarna te weerleggen (onderuit te halen).
Daarmee wordt zijn betoog (of ingezonden brief) overtuigender.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Opbouw betogende tekst
inleiding: de schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening;
kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening;
slot: de schrijver trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen of herhaalt zijn standpunt.
Let op: de hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument.
Slide 17 - Tekstslide
Betogende tekstsoorten
opiniestuk
ingezonden brief
beoordeling
boekbespreking
filmrecensie
klachtenbrief
Slide 18 - Tekstslide
www.volkskrant.nl
Slide 19 - Link
Kritisch lezen
Is de schrijver deskundig?
Hoe weet hij dat?
Is het onderzocht
Is die informatiebron betrouwbaar?
Is de informatie waar?
Strookt de mening van de schrijver met mijn eigen mening?
Slide 20 - Tekstslide
Tekstverband Oorzaak-gevolg
Signaalwoorden: doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg.
Voorbeeld: Ik werd getackeld tijdens de wedstrijd en kreeg daardoor een dikke knie.
Oorzaak: getackeld worden
Gevolg: dikke knie
Slide 21 - Tekstslide
Wat is je nog niet duidelijk?
kenmerken van een overtuigende of betogende tekst
kritisch lezen
tekstverband oorzaak-gevolg
Slide 22 - Tekstslide
Zelfstandig werken (in Plenda, 29-11)
Bart, Jorre en Dany: aanmelden bij Talent via Magister Leermiddelen, code 841293
Leer theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 (pag. 98, 99, 101, 102)
Lees theorieblokken leesvaardigheid H 3.3
Maken: Opdracht 5 t/m 11 van Hst 3.3
Nakijken: eerdere opdrachten
Meenemen: boek van Talenten schrift
Slide 23 - Tekstslide
T G 2 D
29 nov.
Welkom!
Pak je schrift, boek en computer
Slide 24 - Tekstslide
Leerdoel deze week
Je kent de kenmerken van een betogende tekst
Je weet wat argumenten zijn
Je weet hoe je kritisch leest
Je weet wat het tekstverband 'oorzaak-gevolg' is
=> TEA 2: toets leesvaardigheid => wat moet je leren?
Slide 25 - Tekstslide
Startopdracht
standpunt en argumenten vinden
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Leer theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 (pag. 98, 99, 101, 102)
Lees theorieblokken leesvaardigheid H 3.3
Maken: Opdracht 5 t/m 11 van Hst 3
Nakijken: eerdere opdrachten
Slide 28 - Tekstslide
Een ingezonden brief is een voorbeeld van een...
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
activerende tekst
Slide 29 - Quizvraag
Een uitnodiging op papier voor de première van de nieuwste Marvelfilm is een voorbeeld van een...
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
activerende tekst
Slide 30 - Quizvraag
"Jongeren moeten vanaf 16 jaar stemrecht hebben. Veel besluiten in de politiek hebben gevolgen voor het leven van jongeren, dus daarom is het logisch dat zij meebeslissen."
A
Eerste zin is standpunt, tweede zin is argument.
B
Eerste zin is argument, tweede zin is standpunt.
C
Eerste zin is standpunt, tweede is tegenargument.
D
Eerste zin is argument, tweede zin is ook argument.
Slide 31 - Quizvraag
Het regende hard vanochtend. Daardoor was ik echt doorweekt.
A
Eerste zin is standpunt, tweede zin is argument.
B
Eerste zin is oorzaak, tweede zin is gevolg.
C
Eerste zin is gevolg, tweede zin is oorzaak.
D
Eerste zin is argument, tweede is tegenargument.
Slide 32 - Quizvraag
Schrijf een standpunt (mening) op. Geef vervolgens twee argument vóór dat standpunt en één tegenargument.
Slide 33 - Open vraag
Samen tekst lezen
Pak je schrift
Schrijf vijf begrippen op die met 'hoogbegaafd' te maken hebben (woordweb)
Tekst lezen pag. 184
Slide 34 - Tekstslide
Zelfstandig werken (in Plenda, 5-12)
Maken: opdrachten 21-27 bij tekst 4, pag. 185 e.v.
Leer theorieblokken leesvaardigheid Hst 3.3
Herhaal theorieblokken leesvaardigheid Hst 1.3 en Hst 2.3
Noteer vragen over de toetsstof
Extra oefenen? opdrachten Tiny houses Diataal, zie Teams, Lesmateriaal, P2
Meenemen: boek van Talenten schrift
woensdag 6 dec: oefentoets leesvaardigheid
Slide 35 - Tekstslide
Laatste vraag:
Formuleer een zin met een vergelijkend tekstverband
...
De VVD heeft zetels verloren net als het CDA.
signaalwoorden: net als, zoals, evenals
Herhaal theorieblokken leesvaardigheid Hst 1.3 en Hst 2.3
Bestudeer de theorieblokken van leesvaardigheid Hst 1 t/m 3, inclusief de stof van vorig jaar (zie overzicht achterin je boek of online bij je vorige klas).
Schrijf je vragen op die je hebt over deze theorie.
Maken: opdrachten Tiny houses en opdracht 16 t/m 19 van H3.3
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.