Beroepsoriëntatie LW7 - Les 5

 Beroepsoriëntatie
Klas: 238B

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Klas: 238B

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

1. AWR 
2. Regels 
3. Lesdoelen 
4. PowerPoint specifieke doelgroepen 
5. Werken aan de eindopdracht 
6. Afsluiten 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Niet eten en drinken (uitzondering flessen) in de klas 
  • Toilet? Eerst vragen
  • Telefoon weg stoppen 
  • Laptop dichtklappen -> Pak pen en Papier!
  • Denk aan je beroepshouding
--> Zonder waarschuwing wordt je eruit gestuurd! Geen gemaar, geen excuus en geen discussie...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen deel GGZ 
  • Je kunt benoemen wat de term GGZ inhoud
  • Je kunt een aantal verschillende stoornissen binnen de GGZ benoemen.
  • Je kunt toelichten wat de DSM V is

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende soorten justitiële inrichtingen zijn er in Nederland?

Slide 6 - Woordweb

gevangenis
justitiële jeugdinrichting (jeugdgevangenis)
detentiecentrum (in afwachting van een veroordeling)
tbs-kliniek (terbeschikkingstelling)
Welke vragen heb je op dit moment over de eindopdracht?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder de GGZ? 

Ruim 4 op de 10 Nederlanders krijgen in hun leven te maken met psychische problemen. De overheid wil dat mensen met psychische problemen passende hulp krijgen via de huisarts, basis GGZ of gespecialiseerde GGZ.

GGZ staat voor geestelijke gezondheidszorg

Slide 8 - Tekstslide

Zie ook het boek/licentie Mensen paragraaf 14.4 

Wanneer naar de GGZ?
Voorbeelden van psychische aandoeningen:
  1. Angst
  2. Depressie
  3. ADHD
  4. Autisme
  5. Dwangstoornis
  6. Eetstoornis
  7. Paniekaanvallen
  8. Schizofrenie
  9. PTSS





Aan de slag:
Kies 1 psychische aandoening - waar je nog niet veel van weet - en ga in je boek (mensen) op zoek naar informatie hierover. Zorg dat je in eigen woorden kan vertellen wat de aandoening inhoud.
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van GGZ?
Het doel van de GGZ is om mensen te helpen hun mentale en emotionele welzijn te verbeteren. 

Dit kan worden bereikt door het behandelen van symptomen van mentale en emotionele problemen, stoornissen en aandoeningen. Hierdoor voelt de patiënt zich beter, kan hij beter functioneren in zijn dagelijkse leven en heeft hij een betere kwaliteit van leven.

Het doel is ook om patiënten te leren omgaan met hun problemen, zodat ze hun symptomen kunnen beheersen en zichzelf kunnen helpen in situaties waarin ze zich slecht voelen.

Daarnaast kan de geestelijke gezondheidszorg ook gericht zijn op preventie, door het aanbieden van voorlichtingsprogramma's en andere interventies.






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder verslaving? 
Toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal afhankelijk is van/niet zonder kan:
X Een verslavend middel
X Lustbevredigend gedrag


Verslaving is een psychische aandoening en valt onder de DSM V.

Wat alle verslavingen gemeen hebben is dat de afhankelijkheid lang kan blijven duren en zowel lichamelijk,  psychisch als sociaal schadelijke gevolgen heeft voor de verslaafde persoon.

Slide 12 - Tekstslide

Zie ook het boek/licentie Mensen paragraaf 14.4 

Wat betekent DSM V?
  • DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. 
  • Dit is een classificatiesysteem waarin verschillende psychische stoornissen zijn opgenomen. 
  • Op basis van wetenschappelijke inzichten zijn er internationale afspraken gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken volgens DSM V- 11 criteria 
  1. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
  2. Meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen.
  3. Veel tijd nodig hebben voor het gebruiken en herstel.
  4. Sterk verlangen voelen om te gebruiken. ''Hunkeren'' ook wel craving genoemd 
  5. Door gebruik tekortschieten op werk, tijdens studie of thuis.
  6. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt op het relationele vlak.


  1. Hobby’s, sociale activiteiten of werk opgeven door gebruik.
  2. Voortdurend gebruiken, zelfs als iemand daardoor in gevaar komt.
  3. Voortdurend gebruiken, ondanks dat iemand weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich meebrengt of verergert.
  4. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen. 
  5. Onthoudingsverschijnselen ervaren, die minder hevig worden door meer te gebruiken 

Slide 14 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Bij de rode woorden stilstaan! Dit zijn begrippen!


Verslaving -> hersenziekte
Bij het ontstaan van verslaving zijn verschillende delen van de hersenen betrokken:
  • Het beloningscentrum: Dit centrum in de hersenen zorgt ervoor dat je je lekker voelt.
  • Het geheugen: Het geheugen zorgt ervoor dat je positieve ervaringen herinnert.
  • De nieuwe hersenen: Een deel van de nieuwe hersenen zorgt ervoor dat niet meteen toegegeven wordt aan allerlei verlangens.



Slide 15 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Vertaal ook dit naar je eigen woorden en naar dit van je klas.
Betrek daarbij woorden als gevoeligheid, (erfelijkheid) 


Achtergrondinfo:
Verslaving valt onder de psychische ziektebeelden.
De één heeft een grotere kans op verslaving dan de ander. Bij mensen waar de kans op verslaving groter is, werken bepaalde delen in de hersenen anders of minder goed. Het beloningssysteem in de hersenen is hierbij erg belangrijk. Als dit minder goed werkt is iemand minder in staat om te genieten. Het gebruik van drugs levert dan een positieve ervaring op en dat maakt iemand vatbaarder voor verslaving. Voor een deel is dit genetisch bepaald.


Beloningscentrum
Het geheugen
De nieuwe hersenen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan je dan verslaafd worden? 
  

Bio-psychosociale model                                      Drie componenten spelen een rol: 

 Erfelijkheid (aanleg voor gevoeligheid) (BIO)- genetische aanleg 
Persoonlijkheidsontwikkeling (PSYCHO)- persoonlijke ontwikkeling 
Omgevingsfactoren (SOCIAAL)  - omstandigheden (vrienden, omgeving, gezin) 

Slide 17 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Vertaal ook dit naar je eigen woorden en naar dit van je klas.
Betrek daarbij woorden als gevoeligheid, (erfelijkheid) 


Achtergrondinfo:
Verslaving valt onder de psychische ziektebeelden.
De één heeft een grotere kans op verslaving dan de ander. Bij mensen waar de kans op verslaving groter is, werken bepaalde delen in de hersenen anders of minder goed. Het beloningssysteem in de hersenen is hierbij erg belangrijk. Als dit minder goed werkt is iemand minder in staat om te genieten. Het gebruik van drugs levert dan een positieve ervaring op en dat maakt iemand vatbaarder voor verslaving. Voor een deel is dit genetisch bepaald.


Heb jij goed opgelet???
Check je kennis op de volgende dia's! 

Slide 18 - Tekstslide

Je referentiekader wordt bepaald door de mensen met wie je omgaat.
Familie, vrienden, opleiding, maar ook de media.
Door verschillen van de referentiekader kunnen er communicatieproblemen ontstaan.

Je begrijpt de ander niet omdat je totaal anders denkt, andere interesse hebt of een andere politieke overtuiging of levensbeschouwing.

Is een verslaving een psychisch aandoening volgens DSM-V?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met het begrip 'tolerantie' als we het hebben over verslaving?
A
Je vindt het normaal om in je dagelijkse leven middelen te gebruiken en vind het gek dat mensen zich daarom druk maken.
B
Je vind het normaler om middelen te gebruiken naarmate je verslaafd raakt
C
Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde effect te krijgen
D
Je bent soepeler in het nemen van het middel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bio-psychosociale model zegt dat een verslaving ontstaat door:
A
Een verandering van het menselijk beloningssysteem
B
Erfelijke aanleg, omgeving (sociaal) en persoonlijke ontwikkeling
C
Een verandering van het menselijk brein
D
Door buitensporig gebruik van bepaalde middelen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht

Je kunt nu verder werken aan de eindopdracht!

Succes!

Vragen? Ik loop zo door de klas en beantwoordt ze graag!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies