Beroepsoriëntatie - Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang

 Beroepsoriëntatie
Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang
Klassen: 
Datum: 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang
Klassen: 
Datum: 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 
 4 lesuren (4x45 min)  

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1; 90 minuten
Maakt het spreekwoord af

De appel valt niet.......................................

En wat is de betekenis hiervan?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis spreekwoord





Een kind lijkt op zijn vader/moeder en neemt zijn/haar gewoonten over.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deel 1 
1. AWR 
2. Terugblik op vorige week en eindopdracht
3. Lesdoelen deze week

4. Theorie Maatschappelijke Opvang
5. Video en Lezen

6.  Actieve afsluiting - lesdoelen check 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
De vorige les ging over de Gehandicapten zorg en de Geestelijke Gezondheidzorg.

Beantwoord de volgende vragen door te gaan staan als de bewering juist is of blijf zitten als deze onjuist is.

- GHZ
- GHZ

-GGZ
-GGZ

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik- Beroepsoriëntatie eindopdracht 
Checklist: 
  • Je geeft over de eindopdracht aan welke vorm (presentatie/vlog/ verslag) je kiest en met wie je samenwerkt (2/3 tallen). Ga dus deze komende twee weken goed de eindopdracht bekijken en stel vragen indien nodig. Let op! De reflectie schrijf je alleen.
  • Pak pen en papier en noteer:
  1. Deadline feedback op de eindopdracht = (20 oktober?)
  2. Deadline voor het inleveren van de eindopdracht = 10 november
  3. Je levert deze opdracht in via teams. 

Zijn hier nog vragen over???? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen deel 1 
Aan het einde van deze les kun jij: 
- beschrijven wat het verschil is tussen dak- en thuisloos

- uitleggen welke oorzaken/ reden er vooraf kunnen gaan aan dak- en thuisloos worden

- benoemen welke organisaties er zijn voor dak- en thuislozen- beschrijven wat het verschil is tussen dak- en thuisloos

- uitleggen welke oorzaken/ reden er vooraf kunnen gaan aan dak- en thuisloos worden
- benoemen welke organisaties er zijn voor dak- en thuislozen




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

        Maak
        voor
       jezelf 
aantekeningen

Bijv: mindmap!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke Opvang
De maatschappelijke opvang zorgt voor de tijdelijke opvang van mensen en gezinnen die dak- of thuisloos zijn. 
Geef voor jezelf antwoord op de volgende vragen:
  1. Hoeveel mensen zijn er dak- en thuisloos in Nederland? 
  2. Hoeveel jongeren zijn er dak- en thuisloos in Nederland?
  3. Is er een verschil tussen dak- en thuisloos zijn?
  4. Wat zouden reden/ oorzaken kunnen zijn om dak- en thuisloos te worden?

We kijken nu naar het programma: Jurre's Date met Ellie - Ellie was dakloos. Kijkvragen:
- Hoe komt het dat Ellie dak- en thuisloos werd?
- Hoe is het met de hulp die Ellie ontving in Nederland?

Slide 11 - Tekstslide

1. 32.000
2. 12.500
3. Er is een verschil tussen dakloos en thuisloos.
U bent dakloos als u:
-geen vaste woonplaats of verblijfplaats heeft
-geen adres om te wonen of te logeren heeft
-niet ingeschreven staat op een adres in het bevolkingsregister.

U bent thuisloos als u steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Een thuisloze staat soms wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Vaak is dat op het adres van een familielid of kennis waar het meest wordt overnacht. Het kan ook de plek zijn waar spullen staan.

4.
  • Schulden door te hoge woonlasten.
  • Niet goed met geld omgaan en in de schulden terecht komen waardoor men op den duur het huis wordt uitgezet.
  • Huurachterstand.
  • Verslaving aan drugs, alcohol, gokken, koopziek.
  • Brand.
  • Psychiatrische problemen waardoor iemand niet goed voor zichzelf kan of wil zorgen.
  • Uit huis gezet worden na ruzie met partner of ouder(s).
  • Van huis weggelopen.
  • Op de vlucht zijn voor iets of iemand.
  • Echtscheiding of verbroken relaties.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lezen uit BOOM
Aan de slag:

Lees met elkaar 2.1. stuk over de Maatschappelijke Opvang uit BOOM Professional Maatschappelijke Zorg.

- Welke organisatie bieden er in Rotterdam en omstreken onderdak aan dak- en thuislozen?
- Zou jij met deze doelgroep willen werken? Leg uit waarom wel/ niet?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting en lesdoelen check

- Wat neem je mee uit deze les?
- Wat wist je al over de Maatschappelijke Opvang?
- Wat heb je geleerd over de Maatschappelijke Opvang?
- Zou je in de Maatschappelijke Opvang willen werken?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het volgende deel van les gaan we in op de verslavingszorg en is er ruimte om te werken aan de eindopdracht!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2
4 lesuren (3x 45 min)

Slide 16 - Tekstslide

Deel 2: 90 minuten
Programma deel 2 
1. AWR 
2. Terugblik Maatschappelijke Opvang
3. Lesdoelen deze les
 
4. Theorie Verslavingszorg
5. Vragen Verslavingszorg

6.  Werken aan eindopdracht
7. Afsluiting - lesdoelen check 

Slide 17 - Tekstslide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Wat weet jij nog van de Maatschappelijke opvang?

Noteer binnen 1 minuut wat jij hebt geleerd!

We bespreken het met elkaar daarna!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Aan het einde van deze les kun jij: 

1. benoemen wat er onder verslaving wordt verstaan
2. uitleggen wat de DSM-V te maken heeft met verslaving
3. toelichten welke componenten ervoor zorgen dat je verslaafd kunt worden





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 21 - Tekstslide

Geef bij elke periode een ander groepje het woord en laat hen vertellen wat ze hebben genoteerd en behandel aan de hand daarvan de theorie op de volgende slides!
Wat verstaan we onder verslaving? 
Toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal afhankelijk is van/niet zonder kan:
X Een verslavend middel
X Lustbevredigend gedrag


Verslaving is een psychische aandoening. En valt onder de DSM V (Diagnostiekboek-zie volgende dia). 

Wat alle verslavingen gemeen hebben is dat de afhankelijkheid lang kan blijven duren en zowel lichamelijk,  psychisch als sociaal schadelijke gevolgen heeft voor de verslaafde persoon.

Slide 22 - Tekstslide

Zie ook het boek/licentie Mensen paragraaf 14.4 

Diagnose 
In de DSM V  zijn er 11 criteria waar iemand aan voldoet bij een verslaving.  Zie volgende dia. 

Verslaving - hersenziekte: 

Bij het ontstaan van verslaving zijn verschillende delen van de hersenen betrokken:
- Het beloningscentrum. Dit centrum in de hersenen zorgt ervoor dat je je lekker voelt.
- Het geheugen. Het geheugen zorgt ervoor dat je positieve ervaringen herinnert.
- De nieuwe hersenen. Een deel van de nieuwe hersenen zorgt ervoor dat niet meteen toegegeven wordt aan allerlei verlangens.
Bij mensen die een vergroot risico op verslaving lopen en bij verslaafden functioneren deze delen van de hersenen anders of minder goed. Sommige medicatie kan op deze delen van de hersenen ingrijpen.

Slide 23 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Vertaal ook dit naar je eigen woorden en naar dit van je klas.
Betrek daarbij woorden als gevoeligheid, (erfelijkheid) 


Achtergrondinfo:
Verslaving valt onder de psychische ziektebeelden.
De één heeft een grotere kans op verslaving dan de ander. Bij mensen waar de kans op verslaving groter is, werken bepaalde delen in de hersenen anders of minder goed. Het beloningssysteem in de hersenen is hierbij erg belangrijk. Als dit minder goed werkt is iemand minder in staat om te genieten. Het gebruik van drugs levert dan een positieve ervaring op en dat maakt iemand vatbaarder voor verslaving. Voor een deel is dit genetisch bepaald.


Kenmerken volgens DSM V- 11 criteria 
  • Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
  • Meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen.
  • Veel tijd nodig hebben voor het gebruik en herstel.
  • Sterk verlangen voelen om te gebruiken. ''Hunkeren'' ook wel craving genoemd 
  • Door gebruik tekortschieten op werk, tijdens studie of thuis.
  • Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt op het relationele vlak.


  • Hobby’s, sociale activiteiten of werk opgeven door gebruik.
  • Voortdurend gebruiken, zelfs als iemand daardoor in gevaar komt.
  • Voortdurend gebruiken, ondanks dat iemand weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich meebrengt of verergert.
  • Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen (tolerantie).
  • Onthoudingsverschijnselen ervaren, die minder hevig worden door meer te gebruiken 

Slide 24 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Bij de rode woorden stilstaan! Dit zijn begrippen!


Wanneer kan je dan verslaafd worden? 
- Alle lagen van de bevolking. 

In de westerse maatschappij wordt er vaak gekeken naar verslaving vanuit bio-psychosociale model: 

Drie componenten spelen een rol: 
- Erfelijkheid (aanleg voor gevoeligheid) (BIO)- genetische aanleg 
- Persoonlijkheidsontwikkeling (PSYCHO)- persoonlijke ontwikkeling 
- Omgevingsfactoren (SOCIAAL)  - omstandigheden (vrienden, omgeving, gezin) 

Slide 25 - Tekstslide

DSM V- Diagnostiek boek. 
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. 

Vertaal ook dit naar je eigen woorden en naar dit van je klas.
Betrek daarbij woorden als gevoeligheid, (erfelijkheid) 


Achtergrondinfo:
Verslaving valt onder de psychische ziektebeelden.
De één heeft een grotere kans op verslaving dan de ander. Bij mensen waar de kans op verslaving groter is, werken bepaalde delen in de hersenen anders of minder goed. Het beloningssysteem in de hersenen is hierbij erg belangrijk. Als dit minder goed werkt is iemand minder in staat om te genieten. Het gebruik van drugs levert dan een positieve ervaring op en dat maakt iemand vatbaarder voor verslaving. Voor een deel is dit genetisch bepaald.


Heb jij goed opgelet???
Check je kennis op de volgende dia's! 

Slide 26 - Tekstslide

Je referentiekader wordt bepaald door de mensen met wie je omgaat.
Familie, vrienden, opleiding, maar ook de media.
Door verschillen van de referentiekader kunnen er communicatieproblemen ontstaan.

Je begrijpt de ander niet omdat je totaal anders denkt, andere interesse hebt of een andere politieke overtuiging of levensbeschouwing.

Is een verslaving een psychisch aandoening volgens DSM-V?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met het begrip 'tolerantie' als we het hebben over verslaving?
A
Je vindt het normaal om in je dagelijkse leven middelen te gebruiken en vind het gek dat mensen zich daarom druk maken.
B
Je vind het normaler om middelen te gebruiken naarmate je verslaafd raakt
C
Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde effect te krijgen
D
Je bent soepeler in het nemen van het middel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bio-psychosociale model zegt dat een verslaving ontstaat door:
A
een verandering van het menselijk beloningssysteem
B
erfelijke aanleg, omgeving (sociaal) en persoonlijke ontwikkeling
C
een verandering van het menselijk brein
D
door buitensporig gebruik van bepaalde middelen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen uit BOOM
Aan de slag:

Kijk 1 aflevering van Tygo in de GHB op NPO start - Wat weet jij nu van GHB? Verslaving? Hulpverlening?

Lees met elkaar 2.1. stuk over de Verslavingszorg uit BOOM Professional Maatschappelijke Zorg.

- Welke organisatie bieden er in Rotterdam ondersteuning aan mensen met een verslaving?
- Zou jij met deze doelgroep willen werken? Leg uit waarom wel/ niet?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over: Eindopdracht



Je kunt nu verder werken aan de eindopdracht!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
- Wat neem je mee uit deze les?
- Wat wist je al over verslaving?
- Wat heb je geleerd over verslaving?
- Zou je in de verslavingszorg willen werken?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

De volgende les gaat over ouderenzorg en Jeugdzorg!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies