In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhalen bs 1 t/m ebs 7
Havo 2
Slide 1 - Tekstslide
1. Welke bloedcellen vervoeren zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplaatjes
Slide 2 - Quizvraag
Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?
A
Zuurstof
B
Bloedstolling
C
Antistoffen
D
Hemoglobine
Slide 3 - Quizvraag
samenstelling bloed
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de weg die het bloed aflegt in de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen
(beh. longen) - hart
B
hart - hersenen - hart
C
hart - longen - hart
D
hart - alle organen (beh. hersenen) - hart
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Een rode bloedcel vertrekt vanaf mijn nier en neemt de kortste route naar mijn hersenen, langs welke 11 bloedvaten/hartdelen komt deze bloedcel? (gebruik afb. 3 op blz. 185)
Slide 7 - Open vraag
Welk bloedvat is de slagader?
A
Bloedvat 1
B
Bloedvat 2
C
Bloedvat 3
Slide 8 - Quizvraag
Een bloedvat heeft overal kleppen. Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
Slide 9 - Quizvraag
In de afbeelding is een doorsnede van het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend.
Via welk van de genummerde bloedvaten komt zuurstofarm bloed het hart binnen?
A
Via bloedvat 1
B
Via bloedvat 2
C
Via bloedvat 3
D
Via bloedvat 4
Slide 10 - Quizvraag
Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de functie van de kransslagaders?
A
Zuurstof en voedingsstoffen naar het hart brengen
B
Zuurstof en voedingsstoffen bij het hart ophalen
C
Koolstofdioxide naar het hart brengen
D
Koolstofdioxide bij het hart ophalen
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Blaas
Urineleider
Nier
Slide 14 - Sleepvraag
Dwarsdoorsnede van de nier
Slide 15 - Tekstslide
In de afbeelding zijn de twee antigenen P en Q en een antistof schematisch getekend. Aan welk antigeen zal de antistof zich hechten: aan P of aan Q?
A
antigeen P
B
antigeen Q
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noem je de immuniteit die ontstaat na vaccinatie?
A
natuurlijke immuniteit
B
kunstmatige immuniteit
C
actieve immuniteit
D
vaccin
Slide 17 - Quizvraag
natuurlijke immuniteit
kunstmatige immuniteit
Slide 18 - Tekstslide
Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.
Slide 19 - Quizvraag
Slagaderverkalking
Slide 20 - Tekstslide
Hartinfarct
Slagaderverkalking
Herseninfarct
Te hoge bloeddruk
Sleep de afbeeldingen naar de juiste hart-en vaatziekte