Examentraining 2

Welkom!
Leesvaardigheid oefenen......
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leesvaardigheid oefenen......

Slide 1 - Tekstslide

Taalgebruik beoordelen
Je leert hoe je houding, intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver kunt afleiden uit zijn taalgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Soort tekst
Herken de tekstsoort (uiteenzetting, beschouwing, betoog of een mix) en bepaal het schrijfdoel van de tekst (amuseren, informeren, opiniëren, overtuigen en activeren).

Slide 3 - Tekstslide

Noteer de woorden met emotie 
Met het Suriname comité Geen moordenaar Als President vind ik de onthulling van het Vlaggenplein in Paramaribo een schaamteloos misbruik van de vlaggen van bevriende naties ten bate van politieke geweldsverheerlijking. De zoveelste poging van Bouterse om zijn geschonden blazoen op te poetsen. 

Slide 4 - Tekstslide

Noteer de woorden met de emotie hier

Slide 5 - Open vraag

Ironie
Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
  ->  milde spot. 

Kern: je neemt afstand. Vaak het tegengestelde wordt gezegd van hetgeen men bedoelt.



De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
Goh, precies op tijd.

Slide 6 - Tekstslide

Sarcasme
Bijtende spot, bitterder en cynischer dan ironie



"Je moet vooral zó doorwerken, dan kom je er in ieder geval".

Slide 7 - Tekstslide

Cynisme
Cynisme is wrede, gevoelloze spotternij. Een cynicus is krenkend en spot met elke menselijke waarde of thema, bijvoorbeeld dood, liefde, haat… 
Vaak als een vorm van zelfverdediging,



"We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hadden we het bij het rechte eind; als hij sterft, hebben we toch wat bijgeleerd."

Slide 8 - Tekstslide

Waar herken je afkeer in voor natuurbeschermers
A
Natuurbeleid dat de factor mens verwaarloost mislukt meestal
B
weer kwam een standaard ecologenargument op de proppen over wolven en wilde underdogs
C
ecologische treurwilgen zien het wild in eigen bos niet
D
De dertig jaar durende klaagzang van natuurbescherming frustreert

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de opvatting over preventiebeleid van de overheid in onderstaande zin?
'Dit is nu precies het mistige, moerassige terrein van de zwakke statistische verbanden, waarop de overheid tegenwoordig steeds vaker haar preventiebeleid baseert.'
Uit de tekst 'Bemoeiziek'

Slide 10 - Tekstslide

Noteer hier wat jij denkt dat er staat.

Slide 11 - Open vraag

Functiewoorden
In een examen zitten vaak vragen over de functie van een tekstgedeelte in het geheel.

Kijk op pagina 402 tot 405 voor de lijst met functiewoorden.
Noteer op de volgende slide van welke functiewoorden je nog nooit gehoord hebt

Slide 12 - Tekstslide

De functie van een tekstgedeelte bepalen
Met functiewoorden!!!

Slide 13 - Tekstslide

Deze functiewoorden zijn voor mij volslagen onbekend

Slide 14 - Open vraag

Lees de tekst op p. 408 uit 'We leven veel te snel'. Wat is hier de functie van de inleiding?
A
Het aanduiden van een onderwerp
B
Het formuleren van een probleemstelling
C
Het stellen van de hoofdvraag
D
Het verwoorden van een constatering

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Vragen over de titel?
Zoek de betekenis!
Informeren, teasen, motiveren?

Slide 17 - Tekstslide

'Zelfkastijding op wielen' is een titel van een examentekst. Wat is de gedachte hierachter?
A
De automobilist ondervindt hinder van files, maar neemt die voor lief
B
De auto is zo belangrijk geworden dat een file niet meer echt negatief is
C
Het ministerie straft mensen die hardnekkig vasthouden aan slecht rijgedrag
D
Je kan tegenwoordig niet zonder auto dus files moet je accepteren.

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk
Neem paragraaf 9 tot en met 12 door.
Maak de vragen van par. 12. Opdracht 20 en 21. (p. 416)
Lever deze in via Teams

Slide 19 - Tekstslide

  • Een tekst indelen
  • Functies van een tekst bepalen 
  • Woorden of zinnen uit de tekst citeren
  • Iets met eigen woorden zeggen / samenvatten
  • Hoofdgedachte van een tekstgedeelte vaststellen
  • Argumentatieve vragen
  • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
  • Schrijfdoel van een tekst vaststellen
Welk tussenkopje past bij welke alinea?
Wat is de functie van alinea X t.o.v. alinea Y?
Standpunt / (verzwegen) argumenten / redeneringen / aanvaardbaarheid / drogredenen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Vragen

Slide 23 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst is ....
A
het onderwerp van een tekst
B
de belangrijkste alinea
C
in een zin samengevat waar de tekst over gaat
D
de kernzin van de eerste alinea

Slide 24 - Quizvraag

Welke functies kan een titel hebben?
A
activeren
B
teasen
C
informeren
D
overtuigen

Slide 25 - Quizvraag

een betoog wordt een activerende tekst door een ...
A
argument
B
standpunt
C
oproep
D
voorbeeld

Slide 26 - Quizvraag

om ... te, door te, opdat, door middel van, daarmee, daartoe, teneinde, met als doel
A
Voorwaarde
B
argumentatie voor argumenten die andere argumenten verdedigen
C
Doel / middel
D
Conclusie

Slide 27 - Quizvraag

Bij een column in de krant of een ingezonden brief hoort het tekstdoel:
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren/overhalen

Slide 28 - Quizvraag

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Welke functie heeft de inleiding niet?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
een korte samenvatting geven
D
een advies geven

Slide 29 - Quizvraag

Aanbeveling
A
de schrijver beschrijft hoe een bepaalde theorie in de praktijk wordt toegepast
B
de schrijver geeft aan wat hij wil bereiken
C
de schrijver toont aan dat een bewering of argumentatie niet juist is
D
de schrijver komt tot een goede raad of advies, meestal aan einde artikel

Slide 30 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met: 'Citeer een zinsgedeelte uit de tekst'
A
neem 1 zin uit de tekst over
B
neem 1 woord uit de tekst over
C
neem een stukje zin uit de tekst over
D
neem een paar zinnen uit de tekst over

Slide 31 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'de aanleiding van een tekst'
A
Lezers aanraden om iets wel of niet te doen
B
De reden waarom iemand over een onderwerp schrijft.
C
Mensen zover krijgen dat ze jouw mening overnemen
D
De eerste alinea van een tekst

Slide 32 - Quizvraag

Opdracht
1. Bekijk via de volgende link jouw antwoorden op de oriëntatietoets: 

https://tm.thiememeulenhoff.nl/orientatietoets/antwoorden.aspx?t=551&n=&a=

2. Bekijk je studieadvies en bepaal: welke paragrafen moet je zeker bestuderen?  


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide