In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Stoffen en warmte
hoofdstuk 4 en hoofdstuk 6
Slide 1 - Tekstslide
Filtreren
Scheidingsmethode: Filtreren Stofeigenschap: Deeltjesgrootte Soort mengsel: Suspensie
Slide 2 - Tekstslide
Zuivere stof of mengsel
Slide 3 - Tekstslide
mengsels scheiden= sorteren
Een mengsel bevat meerdere molecuulsoorten
bij scheiden van mengsels maak je gebruik van stofeigenschappen om de deeltjes te sorteren
elke scheidingsmethode berust op een andere stofeigenschap
Slide 4 - Tekstslide
Smeltdiagram van water
Een stof is vast als de temperatuur ervan onder het smeltpunt zit.
Een stof is vloeibaar als de temperatuur tussen het smeltpunt en kookpunt zit.
Een stof is gasvormig als de temperatuur boven het kookpunt zit.
Slide 5 - Tekstslide
Lijstje van kookpunten en smeltpunten (blz 100)
Slide 6 - Tekstslide
Veiligheid
- Hoe werk je veilig in het lab?
- Hoe werk je veilig met stoffen ?
- Veiligheidskaart
Slide 7 - Tekstslide
de ontleding van water
molecuulformule water: H2O(l)
de 2 is hier de index van H
die geeft: in 1 molecuul water zitten 2 atomen waterstof
de stof waterstof=H2(g)
de stof zuurstof= O2(g)
de stof O bestaat niet
dus moet je minstens 2 moleculen water ontleden
Slide 8 - Tekstslide
Reactieschema --> reactievergelijking
Reactieschema: in woorden
methaan + 2 zuurstof --> 2 water + koolstofdioxide
Reactievergelijking: in formules
CH4 (g) + 2 O2(g) --> 2 H2O (l) + CO2 (g)
Kloppende reactievergelijking als elke atoomsoort voor de pijl even vaak voorkomt na de pijl.
Slide 9 - Tekstslide
Warmte
Warmte en Energie
Slide 10 - Tekstslide
Warmteverlies
Warmte gaat verloren door:
geleiding: door muren en ruiten
stroming: warmte stroomt met lucht naar buiten
straling: 'warme' muren stralen warmte uit
Warmte in = warmte uit
Slide 11 - Tekstslide
Warmte berekenen
Alle elektrische energie wordt omgezet in warmte.
E = P x t
Q = P x t
Warmte = vermogen van het apparaat x de tijd
Slide 12 - Tekstslide
Warmte transport
Wat is warmte transport?
Slide 13 - Tekstslide
Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
- koolstofdioxide
onvolledige verbranding
- koolstofmonooxide
giftig
geurloos
kleurloos
Slide 14 - Tekstslide
Onvolledige verbranding
brandstof + zuurstof -> waterdamp + koolstofmono-oxide + roet
- Te weinig zuurstof om de brandstof volledig te verbranden
CO2 / CO
Slide 15 - Tekstslide
omrekenen oefenen
-273 graden Celsius = 0 Kelvin
0 graden Celsius = 273 Kelvin
25 graden Celsius = .............. Kelvin
-7 graden Celsius = ............... Kelvin
............... graden Celsius = 283 Kelvin
............... graden Celsius = 375 Kelvin
Slide 16 - Tekstslide
Wat zijn stofeigenschappen?
A
Geur, Kleur, Brandbaarheid.
B
Kleur, Warmte, Dichtheid.
C
Geur, Grootte, Dichtheid.
D
Dichtheid, Warmte, Brandbaarheid.
Slide 17 - Quizvraag
Welke scheidingsmethode zie je hiernaast?
Deze vraag gaat over L2-1 t/m L2-6.
Specifiek wordt hier iets gevraagd over L2-6.
A
Filteren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Bezinken en afschenken
Slide 18 - Quizvraag
Je voegt aan een mengsel van suiker en zand ruim water toe. Je schudt het mengsel langdurig en giet het daarna in een filter. Wat blijft er in het filter achter?
A
niets
B
suiker
C
zand
D
zowel suiker als zand
Slide 19 - Quizvraag
Het kookpunt van water (100 graden Celsius) en het smeltpunt van ijs (o graden Celsius) worden gebruikt als ijkpunten bij...?
A
Thermometers die koorts kunnen meten
B
Thermometers die in Kelvin aangeven
C
Thermometers die in graden Celsius aangeven
D
Thermometers die kamertemperatuur meten
Slide 20 - Quizvraag
Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C. Welke fase heeft aluminium bij 1000 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de fase van water als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 22 - Quizvraag
Wat staat er op het etiket van een schoonmaakmiddel?
A
gebruiksaanwijzing
B
pictogrammen voor gevaarlijke stoffen
C
tips over het veilig omgaan met het schoonmaakmiddel
D
zowel A, B en C zijn goed
Slide 23 - Quizvraag
Welk van de volgende gassen is een broeikasgas
A
Koolstofdioxide
B
Methaan
C
Waterdamp
D
Stikstof
Slide 24 - Quizvraag
Om een verbranding te laten ontstaan heb je het volgende nodig
A
brandstof - zuurstof - ontbrandings-temperatuur
B
brandstof - zuurstof - warmte
C
beginstof - zuurstof - ontbrandings temperatuur
D
brandstof - methaan - ontbrandings temperatuur
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de kloppende reactievergelijking van de verbranding van methaan..?
A
B
C
D
Slide 26 - Quizvraag
Met welke formule kun je de hoeveelheid warmte berekenen?
A
Q = E = P x t
B
Q = U x I x t
C
P = Q x t
D
Q = P : t
Slide 27 - Quizvraag
Een verwarmingselement in een waterkoker verwarmt gedurende 10 min een hoeveelheid water. Het vermogen van het element is 70 W. Bereken de hoeveelheid warmte (energie) die door het verwarmingselement is geproduceerd. Noteer de gehele berekening.
Slide 28 - Open vraag
Bereken de hoeveelheid warmte van 0,35 m3 aardgas. Vul alleen je antwoord met berekening in .
Slide 29 - Open vraag
Tijdens een practicum gebruiken we de gasbrander. Tijdens het practicum zetten we gasbrander op de gele vlam. a. Hoe noemen we de gele vlam? b. Waardoor is deze vlam anders dan de blauwe vlammen?