Zijn de omstandigheden gunstig, dan is de selectiedruk laag, ook de minder goed aangepaste organismen kunnen blijven leven.
Hoe meer variatie, hoe groter de overlevingskans in een veranderende omgeving (er is er altijd wel één aangepast).
Door natuurlijke selectie kan de oorspronkelijke vorm uitster-ven, de mutant blijft leven: de soort is dan geëvolueerd.