Spreken, kijken, luisteren H1 en H2 Talent, leerjaar 2

Spreken, kijken, luisteren
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Spreken, kijken, luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we oefenen:
  • Welke luister/tekstdoelen er zijn
  • Hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • Aantekeningen maken

Slide 2 - Tekstslide


Welke 5 luister/tekstdoelen hebben we besproken?

Slide 3 - Open vraag

Voorbeelden van informeren zijn:
(noem er twee)
A
Een make-up tutorial
B
Een aflevering van 'Ik hou van Holland'
C
Een politicus die over zijn partij vertelt.
D
Een filmpje van Freek Vonk over een slang

Slide 4 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een filmpje waarbij het luisterdoel 'activeren' is.

Slide 5 - Open vraag

Een ander woord voor 'amuseren' is:
A
iets snappen
B
vermaken
C
weten hoe je iets moet doen
D
kennis hebben

Slide 6 - Quizvraag

Let bij het volgende filmpje op:
  • Wat is het luister/kijkdoel
  • Wat is de hoofzaak
  • Wat zijn de bijzaken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat was het luister/kijkdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak van het filmpje van Freek Vonk?

Slide 10 - Open vraag

Noem 3 bijzaken uit het filmpje van Freek Vonk.

Slide 11 - Open vraag

Weer een filmpje, let op:
  • Wat is het luisterdoel?
  • Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is het luister/kijkdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren

Slide 14 - Quizvraag

Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Wat was het luister/kijkdoel?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Wat was het luister/kijkdoel?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

Wat is Tanja?
A
tijdprofessor
B
gedragsprofessor

Slide 21 - Quizvraag

Vul in:
Voor een kind van tien jaar duurt de tijd veel … dan voor een ouder iemand.
A
korter
B
langer

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komt dat?
Oudere mensen …
A
… maken minder nieuwe dingen mee.
B
... maken meer nieuwe dingen mee.

Slide 23 - Quizvraag

Waar maakt Tanja gebruik van om te onderzoeken hoe mensen van verschillende leeftijden hun tijd besteden?
A
tijdschrift
B
tijdmeter
C
tijddagboek
D
tijdsbesef

Slide 24 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Jonge kinderen kunnen heel moeilijk inschatten hoe lang vijf minuten duren.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wie heeft rond half 3 geen tijd voor zichzelf?
A
Tom
B
Toon
C
Mevrouw Brandon

Slide 26 - Quizvraag

Hoe wordt de generatie van de kinderen die veel hobby’s hebben genoemd?
A
hobbygeneratie
B
nieuwe generatie
C
digitale generatie
D
achterbankgeneratie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe veel echte piekmomenten hebben Nederlanders gemiddeld op een dag?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Waarom wordt tijdsonderzoek gedaan?

Slide 29 - Open vraag

Waar of niet waar?
Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse kinderen het gelukkigst zijn van alle kinderen op de wereld.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Hoe luister je actief naar een instructie denk je?
Noem 3 dingen

Slide 31 - Open vraag

Bij instructie geven
let je op:

Slide 32 - Woordweb

2 filmpjes over pannenkoeken bakken

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Wat is het verschil tussen beide filmpjes?

Slide 36 - Open vraag

Welk filmpje vind je het duidelijkst?
Filmpje 1
Filmpje 2

Slide 37 - Poll