In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom V1AT
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Controle TTO-/GCS-opdracht in OneDrive
Taalverzorging 42 en 43: getallen en interpunctie
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Taalverzorging 42, 43 en 44
Doel: Je leert hoe je getallen juist spelt en je leert de spellingsregels over het gebruik van interpunctie.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe schrijf je getallen onder de 20/twintig?
A
in cijfers (18)
B
in letters (achttien)
C
maakt niet uit
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed?
A
2 van de 3
B
Twee van de drie
C
2 vd 3
D
Twee vd drie
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed?
A
dertig liter
B
30 liter
C
dertig lt
D
30 lt
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed?
A
tien jaar
B
10 jaar
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik 16.
B
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik zestien.
C
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik zestien.
D
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik 16.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn tweede broertje at er 23.
B
Mijn 2e broertje at er 23.
C
Mijn 2e broertje at er drieëntwintig.
D
Mijn tweede broertje at er drieëntwintig.
Slide 10 - Quizvraag
Welke getallen zijn verkeerd geschreven?
A
17, vijftig miljoen, 2015, 17 juli 2015
B
17, vijftig miljoen, tweeëntwintig graden, elf januari 2015
C
vijftig miljoen, tweeëntwintig graden, elf januari 2015
D
17, 6 maanden, tweeëntwintig graden, elf januari 2015
Slide 11 - Quizvraag
Samenvattend
Slide 12 - Tekstslide
Neem de zin over en verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden. Volgens de krant heeft 20 procent van de 50'ers minstens 1/2 dag vrij in de week.
Slide 13 - Open vraag
Neem de zin over en verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden. HKC is al 3 keer kampioen geweest, maar dit jaar eindigde de ploeg op de 7e plaats.
Slide 14 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
het gebruiken van werkwoorden
B
het gebruiken van leestekens
C
het gebruiken van lidwoorden
D
het gebruiken van synoniemen
Slide 15 - Quizvraag
In welke zin is de interpunctie correct?
A
Toen hij op de rem trapte, viel hij van zijn fiets.
B
Toen hij op de rem trapte viel hij van zijn fiets.
C
Toen hij, op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.
D
Toen hij op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.
Slide 16 - Quizvraag
In welke zin is de interpunctie correct?
A
De jongen heeft de finale verloren
B
de jongen heeft de finale verloren
C
de Jongen heeft de finale verloren.
D
De jongen heeft de finale verloren.
Slide 17 - Quizvraag
Heeft de volgende zin correcte interpunctie? Ik riep: 'Komt er nog een eind aan'?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Heeft de volgende zin correcte interpunctie? Ik ga vanavond zwemmen in het zwembad, ik vind zwemmen altijd fijn om te doen.
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Samenvattend: leestekens
Slide 20 - Tekstslide
Samenvattend: hoofdletters
Slide 21 - Tekstslide
Samenvattend: geen hoofdletter
Slide 22 - Tekstslide
Samenvattend: leestekens en hoofdletters
Slide 23 - Tekstslide
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
Dat had niet gehoeven zei Ali tegen zijn vrienden die hem hadden geholpen.
Slide 24 - Open vraag
Neem de zin over en plaats waar nodig leestekens en hoofdletters.
Die engelssprekende fransman reed in een auto met een duits kenteken.
Slide 25 - Open vraag
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 22 mei
Huiswerk: maken opdr. 7 (p. 172), opdr. 2 (p. 174), opdr. 1 (p. 178) en opdr. 6 (p. 180) + leren theorie p. 172, 174, 176, 178 en 180