BLOK 3 Grammatica herh + Spelling (VD als) BNW klassikaal 29.4

Bijvoeglijk naamwoord
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

meestal
eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 2 - Tekstslide

Materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

Slide 3 - Tekstslide

modern materiaal
als het van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter. 
de plastic tas                    de aluminium trap         de polyester boot

Slide 4 - Tekstslide

2 BK Blok 4 Spelling
Even oefenen


Slide 5 - Tekstslide

zilver
de ... armband
A
zilver
B
zilveren
C
zilvere

Slide 6 - Quizvraag

suède
de ... armband
A
suèden
B
suède

Slide 7 - Quizvraag

voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld 1
de arm is gebroken........

de gebroken arm

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld 2
Ik heb een taart gebakken .....

de gebakken taart

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld 3
ik heb de aardappels gekookt...

de gekookte aardappels

Slide 11 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord wordt ook wel eens gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Het is dan geen werkwoord meer, maar vergelijkbaar met woorden als 'lang', 'groen' en 'sterk': het zegt iets over het woord dat erna komt.

Schrijf het zo gemakkelijk mogelijk. 
Zet er een e achter..... maar dat kan niet altijd!

Slide 12 - Tekstslide

Het gebouw is verwoest. 
Het verwoeste gebouw staat er verlaten bij. 

Je ziet het ...... alleen een e erachter.

Slide 13 - Tekstslide

De foto is vergroot. 
De vergrote foto hangt in de hal. 

Ver-gro-te   lange klank, er gaat een o weg

Slide 14 - Tekstslide

Het dier is gered.
Het geredde dier loopt weer in het bos.

ge-red-de   korte klank: extra d

Slide 15 - Tekstslide

VD eindigt op EN
Ik heb mijn hoofd gestoten. 
Het gestoten hoofd doet flink pijn.

de en blijft.....

Slide 16 - Tekstslide

voltooid deelwoord gebruikt als BNW. Eindigt op EN
voltooid deelwoord gebruikt als BNW
Korte klank, dubbele medeklinker.
voltooid deelwoord gebruikt als BNW.
Lange klank, er verdwijnt een klinker.
Het ....... (bakken) brood
De ..... (redden) drenkeling
De ..... (breken) arm
Het ... (zinken) schip
Het ... (witten) plafond
Het goed ..... (raden) getal

Slide 17 - Sleepvraag

redden

de …… man
A
geredde
B
gerede
C
geredden
D
gereden

Slide 18 - Quizvraag

verrotten

De ….. appel

A
verrote
B
verrotte
C
verotte
D
verrotten

Slide 19 - Quizvraag

bekijken

De …. film
A
bekeke
B
bekeken
C
bekekken
D
bekijken

Slide 20 - Quizvraag

begrijpen

De …. uitleg
A
begrepe
B
begrepen
C
begrijpen
D
begrijpe

Slide 21 - Quizvraag

landen
-> Het ... vliegtuig

Slide 22 - Open vraag

verwoesten
-> De ... huizen

Slide 23 - Open vraag

smeden
-> Het ... plan

Slide 24 - Open vraag

overvallen
-> De ... winkelier

Slide 25 - Open vraag

vergroten
-> De ... foto

Slide 26 - Open vraag

Klik op de link in de volgende slide.

Maak de oefening.

Maak een screenshot van je resultaat.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Plak hier het screenshot van de oefening.

Slide 29 - Open vraag

Ik kan de bijvoeglijke naamwoorden goed spellen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 30 - Quizvraag

Deze vragen heb ik aan de juf ?

Slide 31 - Open vraag

Ging het goed?

Slide 32 - Tekstslide