2 BK Blok 5 Spelling korte versie

 Werkwoordspelling
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis....  (even herhalen)
Dit ken je al :
- tegenwoordige tijd vb. hij vindt
- verleden tijd vb. hij wachtte
- voltooid deelwoord vb. hij heeft gezwommen
                                                           even oefenen!

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

De jongen houd van honden.

De spelling van 'houd' is:
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Hij bokste tegen zijn rivaal.

De spelling van 'bokste' is:
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Kees .... (beantwoorden) de vraag.

A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt

Slide 8 - Quizvraag

Gisteren ... (beantwoorden) Kees de vraag.

A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoordden
D
beantwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Kees heeft de vraag ...
(beantwoorden)
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt

Slide 10 - Quizvraag

weigeren TT
De hond ... te gehoorzamen.

Slide 11 - Open vraag

weigeren VT
De hond ... te gehoorzamen.

Slide 12 - Open vraag

lachen TT
De kleuter ... om de clown.

Slide 13 - Open vraag

lachen VT
De kleuter ... om de clown.

Slide 14 - Open vraag

snijden TT
Ik ... de groenten in kleine stukjes.

Slide 15 - Open vraag

rijden TT
De auto ... voorzichtig over de snelweg.

Slide 16 - Open vraag

vergoeden TT
De organisatoren ... alle onkosten.

Slide 17 - Open vraag

Je weet wat een voltooid deelwoord is.
Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

JE KUNT EEN VOLTOOID DEELWOORD GEBRUIKEN ALS EEN BIJVOEGLIJK NAAMWOORD!

Slide 18 - Tekstslide

voorbeeld 1
de arm is gebroken........

de gebroken arm

Slide 19 - Tekstslide

voorbeeld 2
Ik heb een taart gebakken .....

de gebakken taart

Slide 20 - Tekstslide

voorbeeld 3
ik heb de aardappels gekookt...

de gekookte aardappels

Slide 21 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord wordt ook wel eens gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Het is dan geen werkwoord meer, maar vergelijkbaar met woorden als 'lang', 'groen' en 'sterk': het zegt iets over het woord dat erna komt.
Schrijf het zo gemakkelijk mogelijk. Zet er een e achter..... maar dat kan niet altijd!

Slide 22 - Tekstslide

Het gebouw is verwoest. 
Het verwoeste gebouw staat er verlaten bij. 

Je ziet het ...... alleen een e erachter.

Slide 23 - Tekstslide

De foto is vergroot. 
De vergrote foto hangt in de hal. 

Ver-gro-te   lange klank, er gaat een o weg

Slide 24 - Tekstslide

Het dier is gered.
Het geredde dier loopt weer in het bos.

ge-red-de   korte klank: extra d

Slide 25 - Tekstslide

Ik heb mijn hoofd gestoten. 
Het gestoten hoofd doet flink pijn.

de en blijft.....

Slide 26 - Tekstslide

De man is gered.

De …… man
A
geredde
B
gerede

Slide 27 - Quizvraag

De appel is verrot.

De ….. appel

A
verrote
B
verrotte

Slide 28 - Quizvraag

Ik heb de film bekeken.

De …. film
A
bekeke
B
bekeken

Slide 29 - Quizvraag

zelfstandig werken
maak opdracht 1 tm 5 blz 221-224
Dit is huiswerk voor de volgende les. 
                                        

Slide 30 - Tekstslide