Workshop Schizofrenie

Workshop Schizofrenie
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Workshop Schizofrenie

Slide 1 - Tekstslide

Schizofrenie is een hersenaandoening waarbij je last hebt van psychoses.

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
  • Biologische Factoren
  • Erfelijkheid (ongeveer 13% kans)
  • Virusinfectie bij de zwangerschap/ rond geboorte Drugs, alcohol en geneesmiddelen
  • Psychosociale factoren
  • Ingrijpende gebeurtenissen
  • Druk van buitenaf
  • Ongunstige sociale omstandigheden. 


Let op: Erfelijkheid speelt de grootste rol! Bij de openbaring gaat het om de combinatie tussen psychosociale en biologische factoren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt dit ''vastgesteld''?

Slide 6 - Tekstslide

Zie vragenlijst als voorbeeld 
Wat is de DSM 5?
De DSM 5 staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Het wordt door psychologen en psychiaters gebruikt als classificatiesysteem. Maar de DSM wordt ook gebruikt door zorgverzekeraars. Ze gebruiken dit om te bepalen of een behandeling wel of niet vergoed kan worden.
Classificatie
  • stemmingsstoornissen
  • persoonlijkheidsstoornissen
  • ontwikkelingsstoornis
  • psychotische stoornis> psychose en waanideeën
  • verslavingsproblematiek
  • angststoornissen>hypochonder
  • Somatische symptoomstoornissen>conversiestoornis

Slide 7 - Tekstslide

Stemmingsstoornissen: • Volgens DSM IV: depressieve stoornissen, bipolaire stoornissen, 
ontwikkelingsstoornis; Zwakzinnigheid, ADD, ADHD, dyslexie
persoonlijkheidsstoornis
Borderline 
psychotische stoornis• Schizofrenie
 Optreden van psychoses, ernstige verstoring van contact met realiteit. 
somatisatiestoornis; Conversiestoornis 


DSM 5 Schizofrenie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie
  • DSM 4: Vijf subtypen: - Paranoïde.- Gedesorganiseerde - Katatone - Schizo affectieve - Type ongedifferentieerde type

  • DSM5: Schizofrenie Spectrum - Wetenschappers zeggen dat er weinig onderlinge verschillen zijn in de 5 subtypen, er wordt vanaf 2013 gesproken over Schizofrenie Spectrum.

    Anoiksis (belangenvereniging voor een door mensen met psychotische kwetsbaarheid) introduceert een nieuwe naam voor schizofrenie ‘Psychose Gevoeligheids Syndroom’  Gespleten geest verdwijnt. 






Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg subtypen DSM4

Paranoïde: Als je last hebt van deze vorm van schizofrenie, lijd je veel aan paranoïde gedachten, ofwel achterdochtswanen.

Gedesorganiseerde: Bij deze vorm van schizofrenie heb je vooral last van verwardheid. De spraak is erg verward en anderen kunnen moeilijk volgen wat iemand wilt vertellen.

 Katatone:  Bij het katatone type van schizofrenie lijd je aan bewegingsstoornissen, dat zich uit in on/ over beweeglijkheid


Schizo affectieve: De schizo-affectieve stoornis is een stoornis die zowel kenmerken van schizofrenie als van een stemmingsstoornis kent. De stemmingsstoornis uit zich in neerslachtigheid, depressie, een manie of een sterke afwisseling van stemmingen

De ongedifferentieerde type: Bij het ongedifferentieerde type vertoon je verschijnselen van alle hierboven genoemde vormen van schizofrenie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openbaring / verschijnselen
  • Bij mannen meestal tussen het 15e en 25e levensjaar, bij vrouwen gemiddeld 5 jaar later

    In de kinder- en pubertijd signalen aanwezig als: 
  • Achteruitgang in schoolse achteruitgang 
  • Verandering in sociaal gedrag (terugtrekken, agressie, vijandigheid)
  • Bizarre eetgewoontes
  • Slechte hygiëne
  
Verschijnselen: Psychotische ‘positieve symptomen’ 
Tussen de psychotische perioden zijn de ‘negatieve symptomen’ aanwezig.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanen
Paranoïde gedachtes.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hallucinaties
Dingen horen, ruiken, zien, proeven of voelen die andere mensen niet ervaren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onsamenhangende spraak 

Slide 16 - Tekstslide

Als je een psychose hebt, kun je niet goed helder denken. Je gedachten gaan bijvoorbeeld heel snel of juist traag. Ook kan het moeilijk zijn je gedachten logisch op een rijtje te houden. De buitenwereld merkt dan dat je niet meer geordend spreekt. Dit wordt ook wel gedesorganiseerde spraak genoemd. De gedachten lijken van de hak op de tak te springen.
Katatonie

Slide 17 - Tekstslide

Soms maak je in een psychose een periode mee waarin je weinig beweegt en spreekt. Je blijft bijvoorbeeld lang in dezelfde houding staan en eet of drinkt nauwelijks. Men spreek dan van katatonie.
Apathie

Slide 18 - Tekstslide

Als je veel in bed blijft liggen of merkt dat er weinig spontane gedachten opkomen, spreekt men van apathie. Je kunt dit ervaren als dat je hoofd leeg aanvoelt. Soms treedt dit op voordat psychotische symptomen ontstaan.
Somberheid

Slide 19 - Tekstslide

en psychose kan je angstig of somber maken, waardoor je je niet meer onder andere mensen durft te begeven. Dit is vaak goed te behandelen met psychotherapie, medicijnen of zogenaamde virtual reality behandelingen om angst in sociale situaties te verminderen.
Psychose
Een tijdelijke toestand waarbij het normale contact met de omgeving is verloren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verward persoon.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geen besef van de psychose
Een lastig aspect van een psychose is dat het moeilijk is om bij jezelf te merken dat er sprake is van een psychose. Zowel wanen als hallucinaties lijken heel ‘echt’. Dit kan problemen opleveren voor jezelf, maar ook voor mensen die jou dierbaar zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken

  • Erfelijkheid. De aanleg voor schizofrenie is in je genen aanwezig. ...
  • Omgeving. Als je aanleg voor schizofrenie hebt, wordt een psychose vaak uitgelokt door iets wat in de omgeving gebeurt. ...
  • Drugs. Het gebruik van drugs kan psychoses en schizofrenie uitlokken bij mensen die hier gevoelig voor zijn..

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten in de begeleiding
  • Belangrijk om te realiseren: Cliënt heeft weinig/ geen ziektebesef dus weinig/ geen acceptatie.

Doen in de begeleiding: 
  • Stimuleer de cliënt medicatie in te nemen
  • Vraag naar gedachten en gevoelens (tweezijdig effect)
  • Benadruk de realiteit en wees duidelijk
  • Wees duidelijk en gebruik geen dubbelzinnige woordspelingen
  • Help de cliënt de dagelijkse structuur op te pakken/ aan te houden
  • Help en ondersteun de cliënt op álle levensgebieden door een laag EE klimaat






Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schizofreniespectrumstoornis
(SSS) Aanduiding aan stoornissen waarin steeds verschillende symptomen meer en minder op de voorgrond staan. 

Schizofrenie komt meestal in de jong-volwassenheid voor het eerst naar voren. 
Doormaken van psychotische periodes, afgewisseld met meer rustige periodes. 

Niet iedereen die een psychose doormaakt heeft schizofrenie. 
Niet iedereen heeft dezelfde symptomen of ervaart dezelfde problemen. 

Bij schizofrenie staan de negatieve symptomen meer op de voorgrond.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Altijd een combinatie van onderstaande samenstelling:
  • Medicatie
  • Antipsychotica (structurele inname noodzakelijk)
  • Therapie
  • Gesprekstherapie
  • Lotgenotencontact
  • Sociale vaardigheidstraining
  • Arbeidsrehabilitatie
  • Gunstige omgeving
  • Psycho educatie voor de omgeving
  • Weinig druk en ongunstige factoren (soms kan opname in GGZ instelling noodzakelijk zijn. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat...
  • Bijna één op de honderd mensen lijdt aan schizofrenie.
  • Per jaar ongeveer 3000 (1 op de 5.000) nieuwe cliënten in Nederland
  • Schizofrenie is een chronische ziekte
  • Medicatie is van groot belang.
  • 20% van de cliënten heeft na een eerste ziekeperiode geen noemenswaardige behoefte aan zorg meer en kan een zelfstandig bestaan opbouwen.
  • 10% van de cliënten pleegt zelfmoord binnen de eerste tien jaar van hun ziekte en ruim het dubbele ervan doet pogingen daartoe.
  • 10-20% van de cliënten brengt zich zelf ernstig, blijvend letsel toe.
  • Geschat wordt dat ongeveer zo’n 40% van de cliënten niet of niet op tijd adequate hulp krijgt.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leroy durft zijn kamer niet meer op te gaan. Hij verteld dat er demonen ronddwalen die in hem willen kruipen en hem willen bezitten. Hij vertelt dat ze boos naar hem kijken, om hem heen dansen en wachten op een geschikt moment om toe te slaan.
A
Leroy heeft last van wanen
B
Leroy heeft last van hallucinaties
C
Leroy heeft teveel televisie gekeken
D
Leroy heeft last van mutisme.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joep denkt achtervolgd te worden door de CIA. Hij sluit zich op in zijn huis en heeft alle elektrische apparaten het huis uitgedaan omdat de CIA d.m.v. straling ook zijn gedachten kan lezen.
A
Joep heeft last van wanen
B
Joep heeft last van hallucinaties
C
Joep heeft mutisme
D
Joep heeft last van afasie

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bas komt met grote, opengesperde ogen naar je toe lopen en zegt: ‘Jullie praten via de krant over mij, toch? Jullie hebben me vannacht ook ingestraald, dat heb ik gevoeld.’ Hij kijkt je wantrouwend aan.
A
Bas ervaart positieve symptomen
B
Bas ervaart negatieve symptomen
C
Bas ervaart een verminderd bewustzijn
D
Bas ervaart tremoren

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent een potje aan het schaken met Adriaan, een man van 57 jaar. Hij was ooit nationaal kampioen bij de junioren in het schaken. Na tien minuten schudt hij zijn hoofd en wil weg. Na tien minuten is hij nog niet terug. Als je hem zoekt, ligt hij op bed met zijn ogen dicht. Hij is moe, zegt hij.
A
Adriaan heeft last van negatieve symptomen
B
Adriaan heeft last van positieve symptomen

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roy heeft zijn televisie kapot gegooid. ‘Ik moest dit wel doen, anders vindt de aliens mij’, aldus Roy. Hij geeft aan dat ze hem via zijn televisie op kunnen sporen en hij wil niet dat ze hem vinden.

A
Roy heeft een waan
B
Roy heeft een hallucinatie

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies