Stijlfiguren/beeldspraak H3

Beeldspraak
  • Opfrissen: wat weet je nog?
  • Drie nieuwe soorten
  • Aan de slag! 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beeldspraak
  • Opfrissen: wat weet je nog?
  • Drie nieuwe soorten
  • Aan de slag! 

Slide 1 - Tekstslide

Personificatie
  • Je boek geeft geen uitleg over dit stijlfiguur. Gelukkig niet lastig :)
  • Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is
  • 'De storm gaf mijn fiets een flinke duw'
  • 'De stormwind huilde terwijl wij binnen aan het schuilen waren'


Slide 2 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak?
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Metonymia

Slide 3 - Quizvraag

Hij heeft een Rembrandt aan de muur hangen.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

'Zij is het derde wiel aan de wagen'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Personificatie
B
Understatement
C
Vergelijking
D
Metafoor

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een personificatie?
A
Hij is zo sterk als een beer
B
Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
C
Heel Nederlands is aan het klussen
D
Papier is geduldig

Slide 6 - Quizvraag

Vandaag:
  • Drie nieuwe vormen van beeldspraak:
  • Asyndetische vergelijking
  • Homerische vergelijking
  • Synesthesie 

Slide 7 - Tekstslide

Asyndetische vergelijking
Vergelijking: Hij is zo sterk als een beer.
Asyndetische vergelijking: Hij, een beer, kan dat wel tillen. 

Bij een asyndetische vergelijking wordt het verbindingswoord tussen beeld en object weggelaten (als, zoals, lijken)

Slide 8 - Tekstslide

HOMERISCHE VERGELIJKING
Homerus: beroemde schrijver uit de Griekse oudheid, schrijver van de heldenverhalen Ilias en Odyssee

Homerische vergelijking 
                                = zeer uitgebreide vergelijking met als



Slide 9 - Tekstslide

Homerische vergelijking
'Zoals in de bergen een havik,
vlugger vliegend dan al wat er vliegt, op een schichtige duif komt gestreken
– deze wiekt zijdelings weg, maar de havik, telkens weer stotend,
schiet en schiet op haar af met snerpende kreten: zijn
vraatzucht spoort hem tot grijpen – zo snelde toen ook Achilles naar voren,
vol van begeerte.'

Slide 10 - Tekstslide

Synesthesie
Synesthesie is een stijlfiguur waarbij een combinatie van de indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt. Synesthesie kan worden gezien als een bijzondere vorm van de metafoor.
vb: 
schreeuwende kleuren, bittere woorden, warme stem

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Maak opdracht 1 in je schrift: let op de tijd!
timer
6:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Asyndetische vergelijking: zin A en F
  • Homerische vergelijking: zin C en E
  • Synesthesie: B en D

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2
  • Let op: schrijf de beeldspraak over in je schrift en benoem de vorm: asyndetische vergelijking, homerische vergelijking óf synesthesie.  
timer
8:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
  • 1 een slangenmens: een asyndetische vergelijking (de aanvaller lijkt op een 
  • slangenmens, een zeer lenig iemand).
  • 2 koude blik: synesthesie (de blik is heel zakelijk en hard en geeft geen enkele
  •    emotie aan).
  • 3 een ijsbaan: een asyndetische vergelijking (de vloer was heel erg glad).
  • 4 pittige opmerkingen: synesthesie (de opmerkingen zijn nogal scherp en krachtig).
  • 5 Zoals …, zo (…): een Homerische vergelijking (de gele en de rode irissen staan in een
  •    vaas bij elkaar maar maken nog geen echt contact).
  • 6 zouteloze praatjes: synesthesie (smaak/gehoor) (de praatjes hebben weinig inhoud
  •    of misschien helemaal geen betekenis).
  • 7 Zoals …, zo: een Homerische vergelijking (door de flitsen van de ontploffingen is de
  •    nachtelijke hemel even beter zichtbaar en ook de huizen in de buitenwijken).
  • 8 een helm: een asyndetische vergelijking (het hoofd voelt zo zwaar als wanneer het
  •    een helm draagt of zelfs een helm is; een helm biedt natuurlijk ook bescherming.
  •    Of je die interpretatie moet geven, hangt van de hele context af).

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
  • Let op: schrijf de beeldspraak over in je schrift en benoem de vorm: 
  • vergelijking / metafoor / metoniem /
  • personificatie/ asyndetische vergelijking /
  • homerische vergelijking / synesthesie
timer
8:00

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
  • 1 bittere opmerkingen: synesthesie; betekenis: de opmerkingen waren scherp en
  •     getuigden van onvrede.
  • 2 (verdween) als sneeuw voor de zon: een vergelijking (evt metafoor); betekenis: (verdween) heel snel
  • 3 sleutel: metafoor; betekenis: de juiste manier om iets te bereiken.
  • 4 Boze tongen: metoniem; betekenis: mensen die kwaadspreken.
  • 5 een zuur gezicht: synesthesie; betekenis: een teleurgesteld, ontevreden gezicht.
  • 6 (de politieke) arena: metafoor; betekenis: de ruimte of de plek waar politieke strijd
  •     wordt geleverd.


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3
  • 7 geselde (…) en liet … verdrinken: personificatie; betekenis: er valt heel veel regen
  •     waardoor het land voor een groot deel onder water komt te staan.
  • 8 een blinde vlek: metafoor; betekenis: iets wat je niet wil of kan zien, terwijl het toch
  •     duidelijk zichtbaar is.
  • 9 een kluizenaar: een asyndetische vergelijking; betekenis: iemand die een zeer
  •      teruggetrokken leven leidt en niet onder de mensen komt.
  • 10 luisteren naar de kleur: synesthesie; betekenis: specifieke sfeer en betekenis (die
  •      dromen kunnen hebben).

Slide 18 - Tekstslide

Volgende les:
  • TiO Schrijft (Gebruiksaanwijzing)
  • TiO Spelt (werk serieus aan je taaktijd!)
  • Lesbrieven (zijn ze af? Nakijken!)
  • Aantekeningen in je schrift aanvullen 

Slide 19 - Tekstslide